Het lijkt erop dat Bunsbeek niet alleen
kampioenen kweekt (zie Ilse Denruyter, de Katrin Krabbe van België
en Veerle Doudelet, meervoudig Brabants zwemkamploen) maar ook
kampioenen aantrekt. Hoewel de wieg van Mark Reul In Kessel-lo stond woont hij nu al jaren
In Bunsbeek - sinds vorig jaar in een smaakvol opgeknapte woning In de Vlaasstraat. Tja,
wie zou er niet naar Bunsbeek komen als er zo 'n lieve eega op je wacht?! ..."En zeg
maar Marleen, hoor!"
Bij het binnenkomen vallen dadelijk de "kaderkes" op, die, mooi op een rij,
met de trap mee naar boven klimmen. Het zijn de ingelijste kampioenstitels van Mark. Er
schijnt geen einde aan te komen: de verdieping onttrekt ze aan het gezicht van de
bezoeker. Bekers zijn niet te zien, maar zoals we later vernemen staan die "in dozen
op de zolder". Als we vragen of er misschien krantenartikels of foto 's zijn komt
Marleen met 15 dikke albums aandragen en met de verontschuldiging dat ze het de laatste
jaren niet meer heeft bijgehouden... Bok is dus nog maar eens bij een sportieve grootheid
aangeland.
Mark Reul is onderwijzer. Hij stond vier jaar met graagte voor de klas in Tervuren en
Duisburg. Verklaart dit zijn vlotte vertelstijl en zijn bijwijlen gloedvol betoog
doorspekt met allerlei kwinkslagen? Politieke kuiperijen deden Mark besluiten uit het
onderwijs te stappen, ondanks een petitie van collega's en ouders die vroegen dat hij zou
blijven. Zijn carrière ging dus een hele andere kant uit, maar zijn liefde voor de sport
- zijn sport, de ENDURO - is gebleven.
Mark:
Ik was nog maar elf jaar toen ik mijn eerste echte bromfietske kreeg. Bij mijn grootmoeder
in Roosbeek kon ik daar rondekes mee rijden in de wei, tot grote ergernis van mijn
grootvader want die had een geweldig groot duivenkot! Dat brommerke is lang meegegaan...
om aan te sleutelen en te vijzen, want dat stond meer in panne dan wat anders. Toen ik wat
ouder werd ging ik in een plaatselijke fietsen- en bromfietsenwinkel wat werken om
"voor mijn brommerke" iets bij te verdienen. Ik heb toen vanalles verzameld en
versleten: Zündappekes, Flandria's... van 't stort... Dat was meer om te verven en in
orde te brengen dan om echt mee te rijden. Maar de baas van die winkel ging nu en dan met
zijn 50 cc een enduro rijden en dan mocht ik mee. Zo ben ik met die sport eerst in contact
gekomen. En ik mocht direct in een slalom meerijden, in Betekom... Mijn eerste optreden is
wel geëindigd "in den decor"! Ik was toen 16 jaar. En ik ging altijd met de
fiets naar school! Ik gebruikte mijn brommer alleen voor mijn hobby. Nu nog: mijn moto's
komen alleen maar buiten om een koers te rijden. Het was trouwens niet mijn enige hobby.
Er zijn periodes geweest dat ik niets anders deed dan modelvliegtuigjes en -tanks bouwen,
alles van de Tweede Wereldoorlog. De zolder staat er nog vol van! Dat was een echte
obsessie... Ik heb ooit bouwdozen laten afkomen uit Tsjecho-Slovakije: Russische tanks die
ik met een Tsjech verwisselde voor bouwdozen van hier. Ik heb wel die Tsjech eerst zijn
dozen laten opsturen - zo slim was ik wel!
BOK:
Wanneer werd duidelijk dat je talent had om het op de moto ver te brengen?
Mark:
Wel, ik kreeg van mijn vader een KTM, een echte enduromoto (die ergens in panne stond)
toen ik 18 jaar was. In die tijd waren hier in België maar 2 types echte enduromachines:
Hercules (vooral in Wallonië) en KTM. En ik had dus een KTM! Maar pas op, hè! Ik geloof
niet dat ik die eerste jaren een wedstrijd uitgereden heb. Dat beperkte zich tot het
vertrekken en de machine terugduwen! Toen heette het trouwens nog niet enduro, maar
"moto verte".
BOK:
Wat zijn specifieke kwaliteiten van een endurorijder?
Mark:
Uithouding! De piloot moet alles zelf doen: mechanische interventies zoals breuken
herstellen, banden veranderen enz. Onderdelen worden gemerkt en die mag men niet
vervangen. Een ideale endurist is dus mechanisch onderlegd; hij bewijst tijdens een
betrouwbaarheidsrit dat hij en zijn machine een perfecte combinatie zijn om een ritme te
onderhouden en hij zal zich tijdens speciale etappes, op een gesloten circuit,
onderscheiden van de andere deelnemers. Dat is dus heel wat anders dan
"crossen"! Aan enduro is ook niets verdiend: crossers krijgen startgeld, maar
enduristen moeten betalen om te mogen vertrekken! Enduro is trouwens door de BMB altijd
stiefmoederlijk behandeld: er is maar één elektronische cel voor alle koersen... Er is
ook geen steun van de Bond om in het buitenland aan zesdaagsen deel te nemen, of om mee te
doen aan het wereldkampioenschap...
BOK:
Wanneer ben je echt goed beginnen presteren?
Mark:
Toen ik in 't leger was! Ik dacht daar "de slimme" uit te hangen tijdens de
sportproeven. Voor de marathon had ik een binnenweg gevonden. Ik nam dus die binnenweg en
ik "liep een goede tijd" - ahum! Veertien dagen later riepen ze af dat alle
geselecteerden voor de militaire marathon in Brussel elke dag 's morgens en 's avonds
moesten gaan trainen... en ik was geselecteerd! Om de anderen te kunnen volgen ben ik
gestopt met roken en ik heb nooit meer gerookt! Door te lopen kreeg ik een goede fysiek,
en de eerste enduro die ik toen meereed was ik mee met de kop - iets wat me voordien nooit
gelukt was! Op het salon in Brussel kocht ik een nieuwe KTM en de eerste koers die ik er
mee reed won ik! Dat was in Dinant - een internationale tweedaagse. Ik was 22 en reed de
"scratch" (de snelste tijd van de speciale ritten, n.v.d.r.) van alle
categorieën!
BOK:
Zo is uw carrière echt begonnen? Dat was een grote overwinning?
Mark:
Voor mij toch. Het jaar daarop won ik alle enduro's waaraan ik deelnam. Maar voor het
kampioenschap telden ze niet allemaal mee. Na mechanische problemen in een beslissende
wedstrijd werd ik tweede geklasseerd, op twee punten van de eerste. Dan ben ik bij de
inters gaan rijden. Lager dan derde werd ik de laatste tien jaar nooit geklasseerd. Ik
werd Belgisch kampioen in 1982, 1983, 1984 en 1986.
BOK
Met uw komst hier is er in Bunsbeek ook een club gekomen: de Motorvrienden Bunsbeek.
Mark:
Ja, die bestaat van in 1988. Toen richtten wij hier voor de eerste keer ook een wedstrijd
in. De burgemeester liet een heel grote deur open; wij kregen echt veel krediet van hem,
ondanks de kritiek die mocht verwacht worden. Van onze eerste organisatie hebben we veel
geleerd: in 1989 is alles dan ook perfect verlopen. We hebben een goede samenwerking met
de gemeente, met de veldwachters en zo. Want er zijn heel veel wegen hier in het dorp die
nog zouden moeten bestaan, maar die zijn omgeploegd of oprit geworden... En als wij die
willen gebruiken en daar overrijden, dan kan dat tot tegenkanting leiden. Dan is het goed
dat er een veldwachter mee gaat onderhandelen. Want onze moto's zijn goedgekeurd en worden
telkens opnieuw gecontroleerd om op de openbare weg gebruikt te worden. Niemand kan ons
dus verbieden om ermee op bestaande wegen te rijden. Wij moeten wel constant bewijzen dat
wij niet die agressievelingen zijn die de natuur stuk
rijden. Dat bewijs hebben wij
ondertussen geleverd, denk ik. Weet ge dat er bijna 100 vrijwilligers meehelpen aan de
organisatie van onze Bunsbeekse enduro?!
Dit jaar gaat voor Mark Reul een oude droom in vervulling. Op 24 juni
vertrekt hij naar San Marino om er een wedstrijd voor het wereldkampioenschap te
betwisten. Mark moet alles zelf betalen: verplaatsing, verzekering, inschrijving,... Hij
zal er de enige Belg zijn en hoopt dat hij de wedstrijd kan uitrijden. Dat alleen al zou
voor hem een grote persoonlijke genoegdoening betekenen. En of hem dat gegund isl
|