Gaston Bruyninckx

de weerstander, de muzikant (deel 2)

bokkensp.gif (2884 bytes)

gaston2.jpg (9257 bytes)

In deel 1 las u over de oorlogsjaren, hoe Gaston toevallig bij de Weerstand belandde en als 16-jarige werd opgepakt door de Gestapo. Waarschijnlijk was hij de jongste politieke gevangene van België. Hij werd geslagen en uitgehongerd, hij stond twee uur met de handen omhoog tegen de gevangenismuur, klaar om gefusilleerd te worden, hij kwam levend uit een bombardement en werd ei zo na op de dag van de bevrijding nog door terugtrekkende Duitse Wehrmachtsoldaten in Breisem gedood. Gaston heeft veel geluk gehad. Anders dan vele andere verzetslieden uit de streek bracht hij het er levend vanaf, mee dank zij het moedige patriottische optreden van magistraten op het Leuvens gerecht. Zijn terugkeer naar Bunsbeek verblijdde heel het dorp.

U maakte dus al kennis met "Gaston de weerstander". In dit nummer tonen wij een ander belangrijk facet van onze uitzonderlijke dorpsgenoot: zijn muzikaal talent! Gaston mag ongetwijfeld de actiefste muzikant van de gemeente genoemd worden. Hij bespeelde al een instrument toen hij acht jaar was! Gaston speelde mee in verschillende bands, richtte er zelf op en kwam een tijd aan de kost als semi-professioneel trompettist. Gaston componeert, geeft muzieklessen aan het Jeugdmuziekatelier, speelt mee met de fanfares van St.-Pieter, Kumtich, Boutersem, Assent en de 50-Plussers en is mede-oprichter en dirigent van Crescendo, de fanfare van Groot-Glabbeek! Over dit alles vertelt hij zelf in:

Deel 2: GASTON, DE MUZIKANT

Gaston:
Voor de oorlog al speelde ik in een fanfare! Er waren er toen twee in Bunsbeek! Naar aanleiding van een schoolmeesterskwestie ontstond in 1933 een nieuwe "partij" die spoedig "blauw" werd genoemd. Echte liberalen waren dat niet. In Bunsbeek was maar ene liberaal en het was juist omdat het katholieke gemeentebestuur zijn neef tot schoolmeester benoemde i.p.v. een jongen uit een traditioneel katholiek gezin dat de scheuring onvermijdelijk was. De helft van de fanfare bekende zich tot de nieuwe partij en noemde zich de muziekvereniging "Help U Zelve"! "HUZ" - zo stond het boven de "blauwe zaal". En dat werd een bloeiende fanfare. Voor de oorlog waren er al 30 "blauwe" muzikanten, maar vooral na de oorlog beleefde HUZ geweldige jaren! Er waren 40-50 muzikanten, allemaal mensen die een partituur konden spelen! En daar zaten de Bruyninckxen natuurlijk tussen. Als 8-jarige speelde ik er in 1935 tweede piston. Onze pa was een goede muzikant en ik leerde vanzelf. Na een jaar speelde ik al eerste piston naast Doorke Moreau. Hij en Raymond Vanluyten hebben mij verder opgeleerd.

Na de oorlog speelden we operettes. Ik herinner me nog een paar titels: "Het witte paard", "De zwarte ezel", "De zwansbaron", ... Die operettes kenden een ongehoord succes. Dan stak er 600 man in de "blauwe zaal", opeengepakt! We moesten vier keer spelen, in totaal voor een publiek van meer dan 2000 mensen! Wij speelden gemengd - de katholieken durfden dat niet... We hadden een balletgroep van 12 jongens en 12 meisjes. We werden ook overal gevraagd: naar Boutersem, Halle-Booienhoven, ... Met 16 man zaten we in de orkestbak. Na de operette werden de stoelen opzij geschoven en begon het bal! Die tijd was er leven in Bunsbeek! Wij hadden een eigen jeugdbeweging met 99 jongens en 101 meisjes en daar was geen ene "katholieke" bij! We hadden 4 bussen nodig voor onze jaarlijkse uitstap! Van die jeugdbeweging was ik secretaris. In '47 kreeg ik werk in het laboratorium van de Suikerfabrieken en ik werd aangezocht om mee in de fanfare Sint-Pieter te spelen. Ik kon muziekles volgen bij Miel Strobbe en Victor Lebegge, mannen die prijzen gewonnen hadden in het Conservatorium. Wij repeteerden in het Patronaat en speelden o.a. ook op de tribunes van Racing Tienen, voor de "ambiance" rond het terrein.

Met mijn broers, allemaal goede muzikanten, speelde ik ook samen in een groepje: "De Gebroeders Bruyninckx". Onze Roger speelde schuiftrombone, onze André sax tenor, onze Jos sax alto en ik speelde trompet. Daaruit groeide een orkest o.l.v. Jos Andries. Vanaf 1947 kwamen Jean Rousseau, Maurice Wilmaerts en Devos ons met accordeons versterken. Toen werden wij "Orkest Melodia". We speelden honderden bals tot 1957-58. In Drieslinter speelden we eens een bal en het orkest zat op een wagen die afgespannen was met zeilen. Op zeker moment mankeren we onze sax-tenor! Onze André was achterover van die wagen geslagen! (luide lach)

In Hakendover moesten we eens gaan spelen op een Paasmaandag, ge weet wel, als de processie er uitgaat. We konden in Hakendover niet geraken - zoveel volk was er dat we onze auto's in Tienen moesten laten staan en te voet met ons valieskes en stukken slagwerk en 4 boxen naar Hakendover moesten! We kwamen er natuurlijk te laat aan... Bij Briers was het dat we moesten spelen. We begonnen en op 1-2-3 stak die zaal zo vol dat er geen kat meer bij kon. Om 5 uur liep de zaal ineens leeg. Normaal moesten we spelen tot middernacht maar nu was er geen kat meer! Briers, de patron, zei: "Stopt er dan mee" en wij pakten in. We waren pas ingepakt of er begon terug volk te komen en op een kwartier tijd stak de zaal weer bomvol. De mensen waren gewoon gaan eten! We moesten terug uitpakken en we speelden nog tot 4 uur 's morgens!

Een andere keer speelden we in St.-Truiden het politiebal. Veel succes gehad - bomvolle zaal - en rond 4 uur 's morgens willen we vertrekken. Pierre Lenaerts, de beste muzikant uit de streek - zeg maar - ging mee met mij. Nu had er 's nachts toch ene mijn benzinetank leeg getrokken zeker! Ik had mijn tank nog gevuld voor we vertrokken en nu was ze leeg! We begonnen dan maar de auto voort te duwen: Wilderen, Halle-Booienhoven, Orsmaal, ... We deden binnenwegen en al om maar een benzinepomp te vinden, en we vonden er wel maar niemand deed voor ons open! Het zweet droop van ons af... In Orsmaal kwam een oude man aan het raam en ik vroeg hem of hij ons niet kon helpen, dat we onze auto al geduwd hadden van St.-Truiden tot bij hem. "Ik heb geen sleutel van de pomp!" zei hij. "Het is mijn dochter die de pomp doet en die woont hier niet. Ge zult moeten wachten tot 7 u. - dan begint ze!" We gingen dan maar zitten wachten in de auto. Het was wel putteke winter en toen de dochter inderdaad om 7 u. arriveerde waren Pierre en ik stijf bevroren. Eerst waren we nat van 't zweet, dan stijf bevroren en toen ik thuis kwam kreeg ik er nog een hoop ruzie bij! (lach)

In de jaren 60 speelde ik bij Wajkke Duys in Tienen met "Railway Music", een harmonie in Eerste Afdeling van wel 60 muzikanten! Ik ben erbij gebleven tot we in Ereafdeling zaten.

BOK:
En het Jeugdmuziekatelier!

Gaston:
Natuurlijk, het JMA. Daar geef ik de muzieklessen voor alle fanfare-instrumenten: klarinet, sax alto, slagwerk, bariton, tuba... Alles behalve dwarsfluit. Er zijn meer leerlingen dan ooit tevoren.

Toen de fanfares van Glabbeek en Kapellen in 1987 samensmolten (ze hadden elk nog maar een tiental spelende leden) ontstond Crescendo, de fanfare van Groot-Glabbeek. Daar ben ik dirigent. Bij St-Pieter ben ik tweede dirigent. Wij krijgen alle steun van de gemeente. Als het zo verder gaat zal Crescendo misschien "harmonie" worden i.p.v. "fanfare". Het gaat prima, hoor! Er komen altijd spelers bij: we zijn al met 40! Maar ik krijg veel meer houtinstrumenten dan kopers. Heel waarschijnlijk wordt het een harmonie. Ik vind het wel wat spijtig.

BOK:
Gij componeert ook!

Gaston:
Ja. Dat is zo gekomen. Ik ben bij de vereniging, de Bond van Politieke Gevangenen - wat maar heel normaal is na wat ik heb meegemaakt - en op zeker moment vroegen ze mij om een "herinneringsmarch van de Bevrijding" te schrijven. Sevenants en Swerts... Die mannen lieten mij niet meer gerust tot ik zei: "Allez, ik zal het proberen!" en dan heb ik het gedaan. (Nvdr. De "Vrijheidsmarch" van Gaston is ondertussen al verscheidene keren uitgevoerd door fanfares van zowat overal.) Achteraf heb ik ook nog de "Fusiemarch" gecomponeerd, speciaal voor Crescendo. Dat is ondertussen ons lijfstuk geworden!


gaston3.jpg (17049 bytes)

Gaston en Maria hebben twee kinderen: dochter Viviane (1952) en zoon Marc (1961). Het muzikaal talent zit duidelijk in de genen van de Bruyninckxen: Marc is al jaren beroepsmusicus (slagwerk) en speelt in het orkest van Luc Steeno.

BOK VIII.3, juni 1994 
© kvr          (naar index)