Gaston Bruyninckxde weerstander, de muzikant (deel 1) |
|
Vijftig jaar geleden werd ons land bevrijd van de bezetter. De volksvreugde was algemeen. Mensen die het zelf meemaakten herinneren het zich alsof het gisteren was: de uitzinnige taferelen in Brussel, dansende kinderen en volwassenen in alle straten van het land, de tricolore vlaggen... De Bevrijding was een echte bevrijding: gedaan met de rantsoenbonnen, de verplichte leveringen, de verplichte arbeid, de ontberingen, de vernielingen, de wegvoeringen, het gevaar, de voortdurende angst. Het land kon zich opmaken voor de volgende periode: een periode van nooit geziene welvaart en economische vooruitgang, een periode van vrede en Europese stabiliteit. Sommigen hebben een hoge prijs betaald voor de herwonnen vrijheid en voor ons huidig geluk, ook mensen van Bunsbeek! Gaston Bruyninckx bijvoorbeeld. Met hem wil BOK alle mensen eren die het slachtoffer zijn geworden van het oorlogsgeweld, alle mannen en vrouwen die moedig zijn geweest, die angst en pijn hebben verdragen, die hun waardigheid hebben behouden ondanks bedreigingen en foltering, alle mensen die gedood werden en dat ultieme offer brachten voor onze vrijheid. Vergeleken met Tienen, Glabbeek en Meensel-Kiezegem is Bunsbeek tamelijk ongeschonden uit de oorlog gekomen. Het sociale netwerk was niet erg beschadigd: zware collaboratie was er niet geweest zodat ook de storm van repressie en epuratie hier relatief minder wonden sloeg. De oorlogsjaren waren voor Bunsbeek natuurlijk niet minder hard dan voor de omliggende gemeenten. Ook hier hebben mensen honger geleden, ook hier moesten jonge mannen voortdurend op de vlucht, ook hier werden families onherstelbaar verminkt. Gaston Bruyninckx kan erover meespreken. Als jonge weerstander werd hij verraden, opgepakt, geslagen, uitgehongerd en mishandeld... Dat hij nog leeft is bijna een mirakel te noemen! Een ongelooflijke samenloop van gelukkige omstandigheden en het moedige optreden van Belgische magistraten tijdens de bezetting maken dat hij zijn verhaal nu nog kan doen. Het siert Gaston dat hij over zijn oorlogstrauma zo sereen kan spreken. Geen greintje haat klinkt door bij hem en hij is voortdurend op zijn hoede om toch geen oude wonden open te rijten. De oorlog laat hem wel niet los. Gaston gaat naar de driemaandelijkse bijeenkomsten van de Bond van Politieke Gevangenen, hij woont de jaarlijkse herdenkingsplechtigheden bij in Tienen en spijtig genoeg moet hij de laatste tijd al eens meer naar de begrafenis van een oude strijdmakker. Toch is hij erin geslaagd om zich volop in het sociale leven te begeven. Gaston is muzikant in hart en nieren. Hij bezit een hele collectie instrumenten, speelt mee in 5 fanfares, is muziekleraar aan het Jeugdmuziekatelier, mede-oprichter en dirigent van Crescendo, de fanfare van Groot-Glabbeek. "De oorlog" is duidelijk één bladzijde in het leven van Gaston, "muziek" een andere... BOK brengt ze allebei. Deel 1: GASTON, DE WEERSTANDEROp 22 januari 1927 werd "bij die van den hovenier" in de Schoolstraat een jongetje geboren: Gaston, het vijfde kind van zeven, de vierde van 6 zonen. Vader Frans Bruyninckx bezat 5 ha landbouwgrond, een paard en drie koeien. Hij had dus een klein boerderijtje en "trok zijn plan", ook nadat moeder gestorven was bij de geboorte van het achtste (doodgeboren) kind. Gaston was toen zes jaar en herinnert zich nog dat hij en zijn broers het vreselijke nieuws vernamen toen ze de koeien naar hun weide in de Walmersumstraat dreven. De bende van de sloefwagelGaston: BOK: Gaston: Wij hadden een clubje en dat heette: "de bende van de sloefwagel". De "sloefwagel" was een wagentje zonder berries maar met "dijsem en sloef" - dus dat "sloefte" - en daar werd het paard voorgespannen in kettingen. Zo'n wagentje werd gebruikt om bv. rapen van 't veld te halen - lichte vracht altijd. Het voordeel was: het wagentje was ook achteraan hoog toe en het kon dus dienen om ons te verstoppen. Op dat wagentje gebeurde wel 't een en 't ander. Romantiek bestond toen ook al! In de wei van Vranckx was er een vijver en als 't gevroren had gingen we daar "ritsen" met de hele bende. Als we op de speelplaats een glijbaan hadden gemaakt "ritste" meester Donvil altijd mee. Hij had natuurlijk schoenen aan en wij klompen en dat ging veel beter! Als die man voor ons kwam lag hij "op zijn gat" - niks aan te doen! Wij "ritsten" hem overhoop: elke keer dat hij meedeed had hij prijs! Ik heb wel een plezante jeugd gehad... Bij de weerstandBOK: Gaston: De eerste jaren van de oorlog waren nog niet zo erg. De Kommandantur was in Tienen: in Bunsbeek zaten geen Duitsers. Er was natuurlijk minder eten, ook voor ons. We konden echter naar school blijven gaan. Ik deed het 7de en 8ste studiejaar in de PNT. Maar in '42 moest onze Jos naar Duitsland en onze André liep ook gevaar want die was maar een jaar jonger. Toen de Duitsers op een nacht onze Jos wilden komen halen gingen we allemaal lopen: onze pa, Jos, onze André, ik... Ik was zo groot en zo struis als zij en het was algemeen geweten: als de Duitsers de opgeroepene niet thuis vonden namen ze een broer mee of zelfs de vader! Achter ons huis was een haag van wel twee meter hoog maar daar gingen wij over als was die haag er niet, van de schrik! Op de hoek van het baantje, aan "Fej van Schoep" zoals ze zeggen, stonden twee Duitsers. Ik ben tussen hen doorgelopen! Ze schoten in de lucht en ik liep nog harder. In Houtem botste ik op mannen van de weerstand, wel 30... Die waren koolzaad aan 't afstoken en in het licht van de brandende oppers werd ik herkend. Ik herkende niemand want ze hadden allemaal iets voor hun gezicht, maar later bleek dat mijn kameraad Jef Bruyninckx erbij was en ook Arthur, mijn broer, en Louis Andries, Jef Harry, Louis Reniers... Zo ben ik mee in de weerstand gekomen. Als ik die mannen daar 's nachts niet was tegengekomen dan was was ik misschien nooit weerstander geworden. Maar waar kon ik naartoe? Ons huis stond leeg! Niemand durfde 's nachts nog thuis slapen. Van begin '43 ging ik op Schaffelberg slapen, bij Milleke Vanderhaegen. Daar zat ik goed verstopt. DoodstrafBOK: Gaston: Mannen, ze zijn weg!BOK: Gaston: Meer dood dan levendBOK: Gaston: Diezelfde nacht ging het nog verder naar Ruekenbos. Daar werkte "Bèerke" Mertens op een boerderij en zijn broer Louis woonde een beetje verder. Die twee mannen werden ook opgeladen. Met vier werden we "afgeleverd" in de Katholieke Normaalschool van Tienen op het hoofdkwartier van het "Tijdelijk Mobiel Escadron" - een speciale rijkswachtbrigade van de ergste collaborateurs o.l.v. ene Van Coppenolle, geloof ik. We werden in een klas gebracht en daar lag Jef Harry bewusteloos op de tree. Ze hadden hem zo vreselijk mishandeld dat we hem niet herkenden! Dat stond ons ook te wachten... Om drie uur kwamen ze mij halen en dan hebben ze mij tot 9 uur onder handen gehad... Mestdagh en Wuytjens, Ze wisten dat mijn broer Arthur ook bij het verzet was en zij wilden dat ik hem zou verraden. Ik had toegegeven dat ik bij de Witte Brigade was; daar deed ik niemand kwaad mee behalve mijzelf en anders sloegen ze mij toch kapot. Maar verder heb ik niets gezegd of niemand verraden. Ze hebben mij erg geslagen en veel pijn gedaan maar "ik wist niets"! Ik beging wel een stommiteit: op een gegeven ogenblik sloeg ik terug en ik raakte Mestdagh menens op de kin. Toen hebben ze mij vastgebonden, mijn handen aan mijn voeten. De rest kunt ge wel raden... Ze sloegen met hun matrakken waar ze mij maar konden raken! Half bewusteloos werd ik weggebracht. Na twee dagen werden we van Tienen naar Leuven gevoerd, naar de gevangenis in de Maria Theresiastraat. Ik werd opgesloten in een cel apart en daar heb ik negen dagen gezeten zonder eten of drinken! Alsof niemand nog wist dat ik er was! Een bewaker uit Kumtich, een zekere Benoit, die vond mij op de vloer, meer dood dan levend. Later vernam ik dat die man in Kumtich ook de naam had dat hij "ne zwarte" was, maar ik heb persoonlijk goed ondervonden dat het niet zo was. Hij ging hulp halen en van hem kreeg ik toen een dikke peer. "Eet die maar op uw gemakske op!" zei hij, "en gij zult van mij niet te klagen hebben!". En dat was zo: ik had van hem niet te klagen. Ik kreeg eten van hem, soms dubbel rantsoen. Later zorgde hij ervoor dat ik in de cel van Jef Harry en Louis Mertens terechtkwam. Mijn overige kameraden zaten met vier in de cel juist boven de onze: Vandeweyer, Marcel Duchène uit Houtem, Reniers en den andere Mertens. Op zekere keer werd ik uit de cel geroepen: "Bruyninckx, er is bezoek voor u!". Ik was al blij, maar het was geen goed bezoek! Het waren Wuytjens, Mestdagh en Feyaerts die na de oorlog in de kazerne van Tienen is geëxecuteerd! Het ging weer over mijn broer, en weer kreeg ik van de matrak...Elke week kreeg ik minstens ene keer zo'n "bezoek", wel ne keer of vijf, zes... Toen de cipiers Benoit en Jean vernamen dat ik zo mishandeld werd hebben zij opgetreden. "Het zal de laatste keer geweest zijn", zegde Jean, "want zoiets laten wij in de gevangenis niet toe!" De volgende keer gingen ze mee, en met hun revolver in de hand bleven ze aan de deur staan. Die keer werd ik niet mishandeld en het was de laatste keer dat ik bezoek kreeg van die drie Gestapo's! Belgisch GerechtBOK: Gaston: In Leuven zagen wij ook de 60 mensen van Meensel-Kiezegem binnenbrengen. Vanhoof, de man die erbij was toen ik aangehouden werd, liep er - mitraillette over de schouder - met een zweepje achter... Die mensen hebben in de gevangenis de nacht doorgebracht. 's Anderendaags werden ze op transport gezet om nooit meer terug te komen. Tegen de muurGaston: Weer thuisGaston: Dat was 50 jaar geleden, een halve eeuw! Maar Gaston weet het nog allemaal zo goed: namen en gebeurtenissen staan in zijn geheugen gebrand. Dit jaar zal hij gevierd worden, niet bepaald als oorlogsheld maar in de eerste plaats als echtgenoot en vader. Gaston en Maria zijn 45 jaar getrouwd! Crescendo viert bovendien zijn tienjarig bestaan zodat wij met plezier in ons volgend krantje de familiale en muzikale facetten van onze heldhaftige dorpsgenoot zullen belichten. Graag sluiten wij ons aan bij de vele mensen die dit jaar met felicitaties naar Gaston en Maria komen! |
BOK VIII.2, februari 1994
© kvr
(naar index)