Vanaf 1946-1947 zakte de schoolbevolking over de hele lijn. Voor de negatieve tendens riep de directie verscheidene oorzaken in. Naast het geboortecijfer speelde ook de economische verzwakking. Daardoor werden de jongeren uit de buitengemeenten rapper kostverdieners. Het schoolgeld werd bovendien op korte tijd drastisch verhoogd en bedroeg (met afslag voor kroostrijke gezinnen, waarbij men rekende tot 10 of meer kinderen) in 1946 voor de hogere cyclus 1050 fr. i.p.v. 675 fr. in 1944.

schoolstrijd 1954-1958

De technische school plukte velen weg na het 6de studiejaar. De doorstroming van de lagere naar de hogere cyclus van de moderne humamora verliep verre van optimaal. Velen verkozen 'de vakschool', de normaalschool of bleven thuis. De cijfers zullen het verder staven. En dan was er nog het 'Kapstok-effect'.

Wiskunde, verpersoonlijkt in Luc Evrard, alias 'Kapstok', werd voor niet weinigen traumatisch. De schrik voor overzitten en vooral voor het kleine diploma, dat de toegang tot de universiteit barricadeerde, zat er zeker in. Ettelijke jongens veranderden daarom van school. In 1955 sloegen er, om die reden, zelfs 6 de richting van het atheneum in. Misschien heeft dat 'de val van Kapstok' in dat jaar bespoedigd. 

Omstreeks die tijd klom de concurrentie tussen het officiële en het vrije net immers naar een climax toe. Al in 1947 maakten de stadsscholen hevige propaganda. Er werden huisbezoeken afgelegd. Men beloofde vakantie-uitstappen met geldelijke voordelen. Het arme college was niet in staat zulke middelen in de strijd te werpen. Het kon er aanvankelijk slechts het argument van de christelijke opvoeding tegenover stellen. Zo werden de lege ruimten in de palmaressen sedert 1949-1950 gevuld met slogans als 

'Wij herinneren met aandrang de ouders aan de 
zware verplichting die ze hebben hun kinderen 
aan de katholieke inrichtingen te vertrouwen'. 
'De plaats van gedoopte kinderen is in 
schoolinrichtingen waar de vorming der ziel 
gepaard gaat met de ontwikkeling van het verstand'
 
(Brief van de Bisschoppen van België). 

Van 1953-1954 af werd door de Tiense vrije scholen een publiciteitscampagne met affiches op het getouw gezet. De banden met de dorpspastoors werden nauwer aangehaald.

De materiële toekomst leek rooskleuriger te worden, toen voor het 2de trimester 1950-1951 een staatstoelage van 4.500 fr. per leerling in het vooruitzicht werd gesteld, mits reducties op het schoolgeld. Einde 1953 werd zelfs de afschaffing van deze bijdrage beloofd. De tegemoetkomingen zijn telkens te verklaren met de maatregelen van de katholieke regeringen uit deze periode. (De voorlopige wet van 13.07.1951 en de organieke wet van 17.12.1952. Minister Harmel was er de architect van.)

 

Collard

Helaas, de linkse regering Van Acker zette de pogingen om tot een schoolvrede te komen op de helling. De plannen van Collard ontketenden in september 1954 de Schoolstrijd. Voor de eerste keer in de geschiedenis mocht er gestaakt worden. Geen centen, geen klas! En of dat ordewoord op 24 november 1954 en 24 maart 1955 opgevolgd werd! Begin 1955 woedde de oorlog volop in en buiten het parlement. Directeur Brams voerde voor het plaatselijk 'Comité voor Vrijheid en Democratie' op protestvergaderingen het woord in gans de streek: Oorbeek, Goetsenhoven, Glabbeek, Geetbets, Miskom, Ezemaal, Meldert, Kersbeek, Melkwezer, Kapellen. De mars op Brussel (26.03.1955) werd een nationaal hoogtepunt. Een maand later (26.05.1955) hadden er te Tienen rellen plaats, waarbij een rijkswachter bij de zaal Xaverium geïsoleerd werd en ontwapend. Op 26 maart marcheerden de hoogste twee klassen en een tiental oudere leerlingen uit de 3de en de 4de mee op in de betoging te Brussel. De rest van de humaniora bleef op de school onder toezicht van de priester-leraars. Die hadden demonstratieverbod. De voorbereidende afdeling kreeg vrijaf. Over de botsingen met de rijkswacht weet onderwijzer Thomas nog altijd heroïsche verhalen te vertellen. De onrust duurde voort, totdat de verkiezingen van 1 juni 1958 de CVP weer aan de macht brachten en op 6 november daarop het Schoolpact werd getekend.

Op de ontwikkeling van het leerlingenaantal heeft de beroering echter geen nefaste invloed gehad. De vooruitgang van de katholieke schoolbevolking was trouwens een algemeen verschijnsel. In 1954-1955 geraakte de voorbereidende afdeling van het atheneum daarentegen niet van de grond. De reacties binnen en buiten Tienen lagen nochtans gedeeltelijk verschillend. De dorpspastoors voerden een geslaagde propaganda. Sommige middenstanders uit de stad durfden, uit vrees voor klantenverlies, hun kinderen dan weer niet naar het college te zenden. Dat er onder de gordel werd geslagen, kan blijken uit volgend geval: een leerling werd gedwongen het college te verlaten, opdat zijn broer in het officiële net zou kunnen worden aangeworven als leraar.

 

prestige

Door de tweespalt tussen de netten werd natuurlijk het besef van de eigen identiteit en opdracht aangedraaid. In het palmaresboekje speelde men het prestige van speciale prijzen uit. Die werden gesponsord door cultuurverenigingen en het bedrijfsleven: een Nederlandse opstelwedstrijd vanwege de Rederijkerskamer 'Die Corenblomme' (in retorica) en het Davidsfonds (vanaf 1947-1948); de beste verhandelingen, beschouwingen of gedichten in de hogere cyclus vanwege de Academie van Letterkunde (1948-1949 t.e.m. 1954-1955, onder impuls van Evrard en vanaf 1957-1958). Deze Academie had met de oorspronkelijke stichting alleen het uitschrijven van werken gemeen. Enkele titels om de strekkingen en het niveau aan te geven: 

Bestaat er een minderwaardigheidscomplex bij de Katholieken? 
Pieter van der Meer de Walcheren, Divina Commedia, 
Levensdroom, Chopin, Een nieuwe tijd breekt aan, 
Vertrek van een Missionaris, Ode aan de Schelde, 
In uwe heil'ge stilte, Ons middeleeuws toneel, 
Ons Collegeleven 1943-1954, Kernphysica, 
Vlaamse fierheid, Vlaams verleden, 
Geschiedenis van de Geneeskunde, 
Verwezenlijkt de techniek haar roeping?, 
Orpheus en Eurydice volgens Vergilius 
en K. van de Woestijne

Werden verder uitgereikt: 5 prijzen voor de besten in de uitmuntendheid in wiskunde en wetenschappen vanwege La Citrique Belge (vanaf 1950-1951; boeken ter totale waarde van 1.000 fr.); 2 prijzen van 100 fr. voor de eersten in handelswetenschappen in 1ste en 2de moderne vanwege de Bank van Brussel te Tienen (vanaf 1955-1956; ook Ateliers de Constructions de Tirlemont schonk prijzen); een prijs voor een verhandeling over de waarde van de sport vanwege Voorwaarts Tienen. Onder de winnaars vinden wij bekende namen: componist A. Laporte, taalwieder E. Berode, politici als P. Peeters, T. Vandeborght, G. Moens, stadssecretaris van St.-Niklaas, P. Elshout, P. Kempeneers. Er werd ook deelgenomen aan de wedstrijden voor machineschrift (vanaf 1947-1948) en handelscorrespondentte (vanaf 1950-1951), uitgeschreven door de Nationale Jury van België. E.H. Hendrix maakte hier een erekwestie van.


De tweede schoolharmonie
Vlnr. vooraan: R. Leroi, Thomas; 
zittend: A. Steels, A. Kinnaer, K. Vandenbosch, J. Billen, R. Moreau, A. Hendrix, R. Wouters, G. Hendrickx, F. Billen, ? ;
tweede rij: A. Laporte (zou één van Belgiës belangrijkste componisten worden), T. Polleunis, Bruyninckx, P. Kinnaer, M. Oversteyns, K. Klewais, L. Hendrickx, R. Steenwegen, M. Ruytings, J. Covens, meester Dickmans;
derde rij: R. Struyven, meester Roekaerts, ? , R. Huts, R. Vanderweyden, Decat, Hendrickx

Dat de rangen weer werden gesloten, demonstreerde men met groots opgezette turnfeesten en andere optochten. Anderzijds kon men van de hoognodige nieuwbouw alleen maar dromen. De subsidiekraan werd opnieuw toegedraaid. Sinds 1 juni 1956 ontving men geen werkingstoelagen meer. Men deed een beroep op een vrijwillige betaling van het schoolgeld door de ouders. De Vriendenkring van het Vrij Onderwijs organiseerde benefietavonden o.a. met de Oosterhoutse Nachtegalen (11.11.1956). De omhaling voor het directeursfeest bracht beduidend meer op. Het nationale 'School en Gezin' steunde op 23 juni 1956 met 75 fr. per leerling. De wedden werden wel de eerste maal volgens de nieuwe wet betaald op 30 november 1955. Ondertussen maakten verificateurs - 'Collard-controleurs' heetten ze toen! - een tweetal keren hun opwachting om de geldigheid van de oude getuigschriften na te pluizen. 

Uit de Schoolstrijd zijn het grondig georganiseerde Boekenfonds (sedert 1954) en de Oudervereniging geboren. Op 7 juni 1955 werd een voorlopig comité van de oudervereniging gevormd. Leden waren: H. Caenberghs (schatbewaarder), E.H. A. Corbeels (secretaris en vertegenwoordiger van de leraars), A. Defrain, V. Francen (ondervoorzitter, vertegenwoordiger van de basisschool), G. Herbots (ondervoorzitter), R. Hermans, dr. Lejeune, dokter Lerut, notaris Mertens (voorzitter), J. Mombaers, K. Natens, dr. Onckelinckx, H. Peeters, R. Roekaerts, F. Valvekens, L. Vangilbergen, R. Vangoidsenhoven, de heer Vanonkelen, J. Vansteenvoort. Aan een wijziging van het afdelingenpatroon was men nog niet toe. Wel registreert men het steeds grotere aandeel van de moderne humaniora. Eén jaar, in 1956-1957, zijn er zelfs 6 leerlingen (165) meer dan in de Latijn-Griekse.

 

wedstrijden

In de algemene wedstrijden werden goede tot schitterende resultaten behaald:

1951-1952:

  • Geschiedenis in poësis: 1ste plaats op 28 colleges (75,5% tegen algemeen gemiddelde 53%).
    T. Vandeborght behaalt de 1ste prijs op 345 mededingers (in 1950-1951 reeds de 2de prijs Griekse thema).
  • Geschiedenis in de 2de moderne: 1ste plaats op 18 colleges. J. Daenen behaalt de 2de prijs op 139.
  • Natuurkunde in de 3de moderne: l ste plaats op 20 colleges. R. Olemans behaalt de 2de plaats op 161 concurrenten.
  • Natuurkunde in de 3de Latijnse: 3de prijs op 414 voor J. Ingels. 

1954-1955:

  • Nederlands opstel in retorica: 3de plaats op 17 colleges (69%).
  • Latijnse thema in de 4de Latijnse: l ste plaats op 29 colleges (81,3%).

Het weekprogramma onderging veranderingen. In 1952-1953 schikte men de vrije dagen van het schooljaar zo dat nu ook het lager onderwijs geregeld kon genieten van 2 halve dagen per week. Sedert 1953-1954 omvatte de middelbare schoolweek 32 lesuren. Sedert 1958-1959 werd de vrije halve dag toegekend op woensdag en zaterdag. Een eerste opening naar de weekendcultuur! Sindsdien werd trouwens ook de avondstudie facultatief, zij het met restricties, zoals in een volgend hoofdstuk zal blijken. Door het NVKMO (Nationaal Verbond van het Katholiek Middelbaar Onderwijs) werd gewerkt aan de vernieuwing van de leerprogramma's. Rond 1958 rezen bij onze directie plannen voor een nieuwe afdeling: Latijn-Wetenschappen. 

Ondertussen werd een volwaardig lesuur turnen in het normale lesverloop ingelast. Rik Caenberghs nam eervol ontslag en werd bij de aanvang van 1953-1954 vervangen door de eerste universitair geschoolde leraar lichamelijke opvoeding, oud-leerling E. Pouelmans. Tegelijk verscheen ook dictleleraar J. Demol, opvolger van Félicien, 'Senne', Rouffaer, die in 1951-1952 voordrachtlessen had gegeven. 

eerste leken

Met de stijging van het leerlingenaantal deden in 1955-1956 ook leken hun intrede als leraars voor de vakken die tot dan toe door priesters gemonopoliseerd waren: A. Volders (vervanger van E.H. Evrard, voor wiens plaats geen nieuwe priester beschikbaar was), J. Honinckx, K. Van den Bosch, J. Ingebos, J. Sarens. L. Swerts en H. Boen vervingen beide laatsten. In 1956-1957 kwamen E.H. Hobin en H. Vanclooster, de eerste leek met een regentendiploma, in hun plaats. In de volgende jaren voegden T. Vandeborght (1957-1958), J. Verbiest en L. Mertens (1958-1959) zich bij hen. De priestergroep was omstreeks 1950 al helemaal verjongd. Van de vooroorlogse leden bleef slechts Evrard over. De tweede verjongingsgolf begon een vijftal jaren nadien. Die nieuwkomers waren door de band niet erg lang aan de school verbonden. 

Het klastitularisambt bleef voor de geestelijken voorbehouden, maar dat privilege kon vanaf 1957-1958 niet meer worden volgehouden. In 1958-1959 telde de priestergemeenschap 14 leden, plus E.H. Hobin, een extra-muros. Er waren in de humaniora 5 leken met een volledige, 3 met een onvolledige opdracht (nl. naast Demol en Pouelmans tekenleraar Briké) en in de voorbereidende afdeling 15 onderwijzers en schoolhoofd Devroye.

© kvr