Van 1957 tot halfweg de jaren zestig beleefde de bond het absoluut hoogtepunt van de jeugdbewegingsmethodiek, terwijl onderhuidse omwenteling stilaan duidelijk werd. Die omwenteling manifesteerde zich onstuitbaar het daaropvolgende decennium, 'de roerige jaren'. 1976 luidde een periode van inzinking in, die zou blijven aanslepen tot 1982. Daarna keerde het tij en bloeide de bond weer helemaal open. 

ksa - ksj 1957-1990

De deklerikalisatle van het beleid enerzijds, de teloorgang van de KA-mythe anderzijds hebben de ontwikkelingen in de KSA gedragen. Op het einde van de jaren vijftig werd het steeds duidelijker dat het ultramontaanse gedachtengoed van de KA veel van zijn elan verloren had. De opkomst van de consumptiemaatschappij, het verruimen van de horizonten of de Europese gedachte liet de jongeren niet onberoerd. De zuivere KA vervaagde en in de plaats kwam een tendens naar openheid en tolerantie tegenover andersdenkenden. In KSA-verband was het de Brabantse gouw, onder de inspirerende impuls van gouwproost Busé, die hier een voortrekkersrol speelde. Deze nieuwe stroming binnen de katholieke wereld zou zijn uiteindelijke bekroning vinden in het Tweede Vatikaans Concilie. 

 

vendelwerking


Op kamp in 1962

Structureel had het echter allemaal weinig impact op de KSA. Integendeel, het jeugdbewegingsmodel met zijn romantische omkadering beleefde hoogdagen. Het vendel vormde nog steeds de onbetwiste basis van de werking. Elk vendel had zijn vendelvlag en door de leiding tot vendelleider aangeduid worden was een hele eer. Op kamp gaan kreeg een nieuwe dimensie door het introduceren van het tentenkamp. Hoewel knapen en jonghernieuwers al in Genk (1956 en 1957) de nachten onder tentzeilen hadden doorgebracht, mag Halsteen-Zonhoven, in de zomer van 1959, het eerste echte tentenkamp genoemd worden. Na Zonhoven ging de bond snel over tot het aanschaffen van eigen tenten. De tentenkampen werden vanaf 1962 om de drie jaar afgewisseld met een buitenlands kamp, waarvoor de proosten beroep deden op het aantrekkelijk aanbod van St.-Paulus Jeugdkampen. Voor de kleinsten onder de KSA-ers bleven Malpertuus en de Volmolen in Bel de voornaamste trekpleisters. Halfweg de zestiger jaren nam het ideaal gelegen Opoeteren met zijn talrijke hemen de fakkel over. Niet alleen op kampen of in de vendelwerking kwam de stijlbeweging tot een hoogtepunt. Ook de Jaarlijkse Christus-Koningoptochten getuigden hiervan. Piekfijn in uniform marcheerden de KSA-ers in strakke rijen achter hun vlag en korps. 

Wat de behuizing betreft, had de bond minder reden tot juichen. Toen het college in 1960 besloot de twee huizen in de Broekstraat, waar de KSA ondergebracht was, te slopen om er zijn nieuwbouw op te trekken, zat de bond drie jaar zonder vaste vergaderplaats. Eenmaal de nieuwbouw voltooid, kreeg de bond twee lokalen toegewezen op de zolderverdieping van de oude gebouwen. In 1965 werd 'Hernieuwer' vervangen door een nieuw tijdschrift, eigentijds van aanpak en inhoud. 'Vandaag, voor mensen van morgen' beantwoordde beter aan de veranderde interesses van de jongeren. 

de "k" in vraag gesteld

De herdoping was betekenend voor de diepgaande mentaliteitsverandering die zich op nauwelijks tien jaar voltrokken had. De nuchtere, dogmatische KA was voorbijgestreefd en zou in de volgende jaren nog verder ontluisterd worden. In de jaren zeventig zou de KA als idee zelfs volledig uit KSA-jargon wegdeemsteren. In de plaats kwam een kritische jeugd, met een grote betrokkenheid voor milieu en maatschappij. De contestatiebeweging, kulminerend in de meidagen van 1968, stak de kop op. Bewust van de eigen identiteit en waardigheid, wilden de KSA-ers zelf aan hun beweging bouwen. Die kans werd hun ook ruimschoots geboden. Jarenlang had de KSA het verwijt te horen gekregen een 'pastoorszaak' te zijn. Het waren inderdaad de proosten die het eerste en laatste woord hadden in het reilen en zeilen van de bond. Vooral onder bondsproost Corbeels werd strikt aan de traditionele lijn gehouden. Elke ban had zijn proost die de spil was waarrond alles draaide. Slechts sporadisch. in de persoon van de bondsleider, kwamen de jongeren op het voorplan. Door het teruglopen van het aantal roepingen verminderde ook het aantal priesters dat zich voor de KSA kon inzetten. In 1960 telde Tienen nog drie proosten, bondsproost Jet Peeters, Mark Zekl en Jaak Michlels. Toen Jef Peeters in 1968 het college verliet, bleef Mark Zekl alleen over. 

Het gevolg van deze evolutie was dat de jongeren steeds meer verantwoordelijkheid toegeschoven kregen. Die bleven nu ook na hun collegetijd actief in de KSA, wat voordien onmogelijk was. Dit kwam de maturiteit van de leidingsploeg ten goede, maar tegelijk brachten zij de KSA in contact met de in de studentenwereld heersende ideeën.De 'geest van Leuven', die de KSA was komen binnenwaaien, bracht de bond in een stroomversnelling. Wat voordien als vanzelfsprekend gold, werd in vraag gesteld. Het te nuchter bevonden uniform werd afgevoerd en eerst vervangen door een minder strakke variant, daarna door een gewoon T-shirt met KSA-embleem op. Het dragen ervan werd bovendien niet meer verplicht waardoor het bij velen in onbruik raakte. Dat laatste was na enkele jaren ook het lot van de vendelwerking. Toen het college in 1972 ook meisjes toeliet in het eerste studiejaar, begon de KSA meteen met een gemengde werking. Omdat een gemengde groep niet door jongens alleen kan geleid worden, werden ook meisjes ingeschakeld in de leiding. Dit vormde geen probleem omdat de bond al eerder uit andere scholen dan het college leden opgenomen had. Helemaal in de marge van het gebeuren werden in 1973 de twee bondsbladen, 'Stuwing' en ''t Schelmke' afgevoerd en vervangen door één algemeen bondsblad 'Blub', dat in 1978 op zijn beurt de plaats moest ruimen voor 'Brabbel'.

De discussie rond religieuze inspiratie of de 'K' van KSA zou uiteindelijk leiden tot een breekpunt. Bestond er aanvankelijk nog een brede consensus over een ruime interpretatie van de 'K' als kristelijk, dan ontstond er bij een aantal mensen uit de leiding de ambitie te streven naar een pluralistische jeugdbeweging. Onder hun invloed evolueerde de KSA op enkele jaren tijd van een traditionele KSA-bond tot een progressistische bond met een uitgesproken links profiel. Niet iedereen was het echter eens met deze gang van zaken. De proost, gesteund door een aantal leiders, vond dat de jeugdbeweging niet mocht gebruikt (misbruikt) worden voor politieke doeleinden. Hij hield vast aan het kristelijk engagement van de KSA. 

de breuk

De grondige meningsverschillen draaiden uiteindelijk uit op een breuk bij het begin van het werkjaar 1976-1977. Een paar leiders, een aantal anderen in hun zog meesleurend, keerden de KSA de rug toe. Op slag verloor de bond een aantal van zijn meest waardevolle leiders, wat niet zonder gevolgen kon blijven. Voor de KSA braken bijzonder moeilijke tijden aan. De eerste jaren kon een kern van andere leiders, aangevuld met jongeren, nog met relatief succes de uittocht opvangen. Maar toen in 1978 de meeste overgebleven ouderen, al dan niet uit eigen wil, de KSA verlieten, kwam de bond in een diep dal terecht. De nieuwe begeleiding was gemiddeld niet ouder dan 18 jaar en velen bleken onvoldoende opgewassen tegen de taak om de volle verantwoordelijkheid van een hele beweging te dragen. Daar bovenop werd elke vlotte werking nog ondermijnd door onderlinge twisten, die te vergelijken waren met de ruzies van enkele jaren voordien. In dergelijke omstandigheden is het niet verwonderlijk dat het ledenaantal zienderogen was gaan slinken. Op de drempel van de jaren tachtig telde de KSA nog amper 75 leden.

Volledigheidshalve moeten we nog duiden op de oprichting van de sloebersban, die jongens en meisjes van het derde en vierde studiejaar groepeerde en op de 'grote verhuis' in 1979. Door de nieuwe basisschool in de Rijschoolstraat was heel wat ruimte vrijgekomen in de oude gebouwen. KSA kreeg de hele benedenverdieping en een lokaal op de eerste verdieping toegewezen, 4 lokalen in totaal. De nieuwe lokalen waren niet alleen aanzienlijk ruimer, ze waren ook beter gelegen en dus veel bruikbaarder. Deze goede accommodatie is niet zonder belang geweest voor de bond.

kentering

Pas in 1982, na een drastische ingreep van de proost, in samenspraak met een aantal leiders die het voortdurend gebakkelei meer dan beu waren, kwam de kentering. Hoofdintentie van de nieuwe ploeg was enerzijds weer rust te brengen in de rangen, wat geleidelijk ook gebeurde; anderzijds de bond steviger te structureren. Pas daarna kon men bouwen aan een vernieuwd imago, wat vertaald werd in een synthese tussen de verworvenheden van de laatste decennia en de traditie. Dit imago was vooral terug te vinden in de vorm of inkleding van de bond (uniform, vlag, vierkantsformaties), zonder daarom anarchistisch te worden. Op korte tijd wist de leiding van de Tiense KSJ (de nieuwe benaming voor gemengde bonden sinds KSA en VKSJ officieel fusioneerden) weer een gezonde en bloeiende bond te maken. De 190 leden van het werkjaar 1988-1989 zijn daar een bewijs van.

© kvr