la grande affaire

Door het nakende vertrek van de Jozefieten zaten de Tiense katholieken opgescheept met een gewichtige opgave: de stichting van een nieuwe middelbare school. Deken Oliviers werd de spil van deze 'grande affaire', zoals hij de aangelegenheid omschreef in één van de zeldzame documenten over het voorstadium ervan. De clerus van de stad, tussen wie het wegens parochiegrensbetwistingen niet boterde, sloot de rangen. De leiders van de katholieke partij werden gemobiliseerd in een schoolcomité. Er maakten deel van uit: volksvertegenwoordiger Halflants, de notarissen Rosseeuw, Janssen en Delacroix, vrederechter De Neeff, H. Goidts, V. Warnau, pastoor-deken van O.-L.-Vrouw-ten-Poel Oliviers, met zijn onderpastoors Glibert, Jacobs, Janssens, pastoor Stijnen van St.-Germanus met de onderpastoors Lievens, Van Mollem en Vandevelde en pastoor Roggen van Grimde.

 

nieuw plan: het O.-L.-Vrouwecollege

Het eerste plan - zo blijkt uit een brief van de deken aan de aartsbisschop d.d. 13 juni 1888 - bestond erin het Jozefieteneigendom over te nemen om er de nieuwe instelling te huisvesten. In opdracht van de aartsbisschop had Oliviers contact gezocht met superior Félicien. Deze wenste de vestiging in augustus van de hand te doen tegen de minimumprijs van 150.000 fr. en liefst in haar geheel. Een opdeling van de schoolgebouwen met een belendend perceel tot een afzonderlijk lot sloot hij nochtans niet uit. Dit plan plaatste Oliviers voor een heraklesopdracht. Te Mechelen zag men de deuren van het college-in-embryo al geopend op 1 of 2 oktober, start van het volgende schooljaar. Gezien de wedijver moest de continuïteit van het katholiek middelbaar onderwijs in de stad immers verzekerd worden! Op zulke korte tijd zo'n aankoopkapitaal voor dan nog oude gebouwen verzamelen was nochtans geen haalbare kaart. Er zat trouwens nog een gegadigde op het vinkentouw: de stad! Van het Stanislascollege werden uiteindelijk slechts de banken voor kapel, studiezaal en middelbare klassen, de leraarslessenaars en houtwerk voor de bibliotheek overgekocht. Dan maar een college op geheel eigen poten gezet! Een O.-L.-Vrouwecollege. Kon een christelijke middelbare school in de parochie van de deken anders heten? Het nieuwe plan betekende wel dat men tot de voltooiing van de nieuwe gebouwen een tijdelijke behuizing zou moeten vinden.

Die nieuwe gebouwen zouden verrijzen in de Broekstraat, tegenover het klooster van de zusters Annunciaden, achter de resten van het klooster van de Augustijnen, de onderwijzers van het Ancien Régime, en dichtbij de 'Cercle Catholiqne''. De materiële steun van de gelijkgezinde notabelen en van een aantal anonieme weldoeners was een conditio-sine-qua-non voor de geboorte en de levensvatbaarheid van de school. Zij zullen ook nog jaren lang de wedden van één of meer lekenleraars betalen en de verfraaiing van het interieur mogelijk maken. Dit laatste gebeurde grotendeels via giften in natura. 

Louis Halflants

Aan het materiële aspect van de ontstaansgeschiedenis is de naam van Louis Halflants en zijn familie onverbrekelijk verbonden. De katholieke voorman was tevens de voorzitter van het St.-Vincentius-a-Paulo-genootschap, de christelijke liefdadigheldsorganisatie van toen, die zich ook. bekommerde om morele en religieuze vorming. In de lokalen van dit genootschap kreeg het nagelnieuwe college onderdak tijdens het eerste schooljaar en een stuk van het tweede. Via de naam van Louis en later van diens zoon Alphonse, notaris te Lubbeek, kreeg de nieuwe instelling wettelijk bestaansrecht. Immers, pas door de wet van 27 juni 1921 werden v.z.w.'s mogelijk. In 1922 zou het O.-L.-Vrouwecollege dan geïntegreerd worden in de maatschappij zonder winstgevend doel 'Aartsbisschoppelijke colleges en gestichten van de Provincie Brabant te Mechelen'. 

Een belangwekkende brief van de tweede directeur, Neyens, aan kardinaal Goossens laat geen twijfel bestaan over het belang van de Halflants-inbreng. Hij laat tevens de armslag meten van dat vrije schooltje in de blauwe burcht Tienen. Op 28 oktober 1901 schreef Neyens: 

'Ce ne doit pas être un secret pour votre Eminence 
que l'année dernière monsieur le Doyen dans son 
zèle admirable pour Ie collège a trouvé Ie moyen 
de rembourser a la familie Halflants Ie restant de 
la somme versée lors de la fondation du collège. 
Cette somme s'élevait à beaucoup de milliers. 
C'est dire que la caisse du collège doit être sec.'
 

De stichting had dus een zware hypotheek gelegd op het college. Ondanks de steun van buitenuit en het schoolgeld - rond 1909 75 fr. per jaar voor de leerlingen van de hogere cyclus, 60 fr. voor de anderen, in trimesters te vereffenen - zou het bisdom na 1901 meerdere jaren moeten bijspijkeren! 

directeur-stichter Van Genechten

De eerste fase van de grondlegging geraakte in een stroomversnelling door de benoeming van een directeur-stichter op 4 september 1888: Léon Antoine Marie Joseph Van Genechten, een 39-jarige Kempenaar met pedigree. Vader Charles was wisselagent te Herentals, moeder Delphine Dierxsens stamde uit een gerenommeerde familie, vooral bedrijvig aan de Turnhoutse, Mechelse en Antwerpse balies. Het gezin telde 5 jongens en 5 meisjes. Na middelbare studies aan het college te Herentals en bij de Jezuïeten te Turnhout, trad hij in het seminarie. Hij werd op 21 september 1872 tot priester gewijd. Men zond hem als leraar naar het recent opgerichte Institut Saint-Boniface te Elsene. Zijn 16 jaar durend verblijf aldaar zou een goede scholing blijken voor zijn taak te Tienen. Oliviers mocht hem op 5 september in de dekenij begroeten. 

Die opdracht hoefde men hem, op de keper beschouwd, niet te benijden. 'Que faire?', schreef hij op de openingsbladzijde van het directieverslagboek. 

'Il n'y a ni local, ni maison pour le corps professoral, 
ni mobilier classique, ni élèves, ni professeurs. 
Et il faut être prêt au 1er octobre.' 

Voortrekkerslabeur dus: armoe en improvisatie troef! In de lokalen van het St.-Vincentius-a-Paulo-genootschap op de Waaiberg werd dadelijk een noodschool ingericht onder de technische leiding van Vincent Warnau. Eén ruimte verdeelde hij met een tussenschot in twee klassen voor 3de en 4de Latijnse. De 7de en het 8ste zaten in één lokaal, afgezonderd langs de speelplaats. De 5de en de 6de Latijnse stopte men samen in de studiezaal op de eerste verdieping. Achteraan, achter een beschot, kreeg de 'professionnelle' nog een plaatsje. De inrichting geeft te denken over de klassenrangorde. De hoogste Latijnse klassen, waarvan men kon verwachten dat ze het minst bevolkt waren, kregen niettemin een apart lokaal. Voor de liturgische aankleding van de kapel en de gewaden deed men een beroep op het Werk van de Arme Kerken. Heel wat meubels waren gekocht op de boedelverkoop van de Jozefieten. Voor de 'préparatoire' moesten tabletten op de tafels, die uit de speelzaal gehaald waren, volstaan. De pedagogische mogelijkheden waren gerantsoeneerd tot een bibliotheek met klassieke werken en de onontbeerlijke handboeken en schriften.

eerste leraars


13 juli 1894
vooraan vlnr. Schammel, Mertens (later bijna zalig verklaard), dir. Van Genechten, opvolger Neyens, Vandegaar
staande vlnr. Niederer, derde bestuurder Halflants, Sente, Nelen, De Belser

Noch de middelen, noch de leraars waren voorhanden om een volledige middelbare oude humaniora te organiseren. Het hoogste jaar was dus de 3de 'Gréco-Latine'. Pas op 25 september werden twee priester-leraars aangesteld: de 30-jarige Aloïs Le Bon, telg van een bekende burgerfamilie uit Geel, waar hij in het St.-Aloysiuscollege les had gegeven, en August Hulselmans, een Arendonkse kleermakerszoon, voorheen werkzaam in het Klein Seminarie te Hoogstraten. De drie geestelijken zouden een huis in de rue de Diest 60 (nu Gilainstraat) betrekken. Van de Jozefieten kwamen twee leken over: Alphonse Schammel, een Luxemburger, en Alphonse Sente. Gustaaf Vandegaer, onderwijzer uit de Katholieke School, vervolledigde het korps van zes lesgevers. De directeur stond immers ook in de klas. Hij doceerde Latijn in 3de en 4de. Le Bon zou Grieks, Frans, geschiedenis en aardrijkskunde onderwijzen, Schammel wiskunde, Duits, Frans en handel in de 'professionnelle'. Hulselmans gaf Vlaams en leidde 5de en 6de. Vandegaer werd aangesteld voor de 7de, Sente voor de 8ste. 

eerste leerlingen

Ondertussen werden natuurlijk leerlingen geronseld. Een advertentie in het lokale blad De Wekker nodigde de ouders uit om hun zonen in te laten schrijven. Op de dag van de waarheid, 2 oktober 1888, verschenen 82 jongens op het appel. In de loop van het stichtingsjaar werden er 97 ingeschreven, waarvan 51 uit het Stanislascollege van de Jozefieten. Dit laatste verklaart veelal de aanwezigheid van scholieren uit verre lokaliteiten als Amsterdam, Luik, Spa, Ans, Brussel, St.-Jans-Molenbeek, 's-Gravenbrakel, Morlanwelz, Linkhout. Het betreft telkens enkelingen. De 60 Tienenaars vormden evenwel de meerderheid, terwijl de dorpen - ook Waalse - uit de omgeving met één, twee of soms met enkele knapen meer vertegenwoordigd waren: Bost, Binkom, Eliksem, Hakendover, Hoegaarden (5), Hoeleden, Houtem, Jodoigne, Laar, Neerheilissem, Neer-velp, Orsmaal-Gussenhoven, Outgaarden, Overwinden, Vissenaken.

eerste gebouw

De tweede stichtingsfase betrof de bouw van de nieuwe school. De eerste steen werd gelegd op Sacramentsdag, 20 juni 1889. Een simpele herdenkingssteen werd later in de gang boven de ingang tot de studiezaal ingemetseld. De werken ondervonden vertraging vanwege funderingsproblemen. De Broekstraat had haar naam immers niet gestolen. Met Pasen 1890, 6 april, waren het schoolgedeelte en de kapel gereed. Op 24 april werden de leerlingen geïnstalleerd. De priesters namen er pas hun intrek op 8 juli. Op 24 juli 1890 werd de kroon op het werk gezet. Kardinaal Goossens kwam het sacrament van het vormsel toedienen en de gebouwen inwijden. Tijdens de leerlingencantate klonk het onder andere:

O mon Dieu, sur la demeure 
Que la foi bâtit en ces lieux 
Daignez veiller à toute heure: 
Peuplez-la d'enfants pieux 
Et qu'en ces murs l'Eglise et la Patrie 
Recrutent de fiers défenseurs!'


Kapel met zijaltaren (H.Hart en Maria) en beelden van o.a. de Pastoor van Ars, Antonius van Padua, St. Jozef, St. Jan Berghmans, St. Aloysius, St. Vincentius a Paulo

© kvr