Op kousenvoeten is hij in Bunsbeek komen
wonen, stilletjes in de stilste straat (Heideblok): Win van Coren, een woelwater van
Tienen, strepen verdiend als sportman, politicus, showbeest, radiomaker en in heel het
land gekend en bemind om zijn zoetgevooisde stem. Charme druipt van hem af. Er is dat
frisse kapsel, een gelaat dat Italiaanse renaissance-meesters niet beter konden tekenen,
een glimlach die kuiltjes in de wangen maakt en ogen waar meiden van alle leeftijden
dadelijk smoor van zijn. Charmant is ook Sonia, zijn vrouw, en Yentl, de zevenjarige
dochter. Het leuke gezinnetje woont al drie jaar knusjes in de nieuw-gebouwde woning.
Opvallend in de achtertuin is het grote zwembad waar vooral Yentl en de kinderen van de
buurt deze zomer zon pret in hadden.
Win van Coren werd als Erwin Corremans in Berchem geboren (26 april 1962). Vader
Corremans was gevechtspiloot en toen Bevekom zijn basis werd verhuisde de familie mee. Zo
belandde Erwin in de Franstalige kleuterschool van Piétrebais. Op school leerde hij Frans
en thuis sprak hij Nederlands en dat was geen probleem. Terwijl zijn papa in een
Starfighter door de luchten scheurde had kleine Erwin de tijd van zijn leven in de bossen
van Beauvechain.
Kapoen
Erwin:
Ik was een echte kapoen. Sommige van mijn deugnieterijen zijn klassiekers geworden in de
familie: als er thuis iets te doen is dan komen die verhalen nog dikwijls boven. Onder
andere
Toen ik klein was ging ik niet graag in bad. Nu wel! Nu zou ik er uren kunnen
inliggen
Maar toen ik klein was dus niet. En mijn moeder had mij al uitgekleed. Ik
stond dus in "mijn blootje" klaar en mijn moeder was waarschijnlijk nog kleren
gaan halen of zo. In elk geval, ze had mij eventjes alleen gelaten en "bibi" was
gaan lopen, he! In mijne flikker liep ik de bossen in! Moeder was mij in paniek al een
half uur aan het zoeken toen ik aan de hand van een militair werd thuisgebracht. In het
bos stond een gebouw waar de militairen sliepen en één van die mannen was mij
tegengekomen. Die wist dat ik het zoontje was "van de piloot" en braaf ging ik
met hem mee naar huis. Och, ik stak vanalles uit. In het bos was er ook een beerput. Daar
hebben we eens een buurjongen ingeduwd en toen hij eruitkwam zat hij van boven tot onder
onder de excrementen!
Op krukken
BOK:
Je bent wel niet in Bevekom gebleven
Erwin:
Neen. Toen ik vijf jaar was verhuisden we naar Tienen. Mijn vader vond het de hoogste tijd
dat ik Vlaamstalig onderwijs zou volgen. Ik begon het eerste leerjaar bij meester Steels
in het college. Het tweede leerjaar bij Smolders, het derde bij Vaes, het vierde bij
Jochmans, het vijfde bij Timmermans
Die heb ik onlangs nog aan de lijn gehad! Ik
moest Johan Timmermans van Kapellen hebben maar ik wist zijn adres niet. Dus bel ik naar
een Timmermans van Kapellen zoals ik die in de telefoongids vond en ik zei: "Dit is
Win van Coren, spreek ik met Johan Timmermans?" "Neen, klonk het aan de andere
kant van de lijn, je spreekt met je oude meester!" (Erwin moet er luid om lachen). En
het zesde leerjaar zat ik bij meester Kinnaer. Toen heb ik iets aan mijn been gehad, een
ernstige beenderziekte, "calvepertes". Dat wil zeggen dat ge niet genoeg kalk
maakt en bij mij had dat voor gevolg dat mijn ene been veel korter bleef dan het andere.
Dat was erg, want ik voetbalde bij Voorwaarts Tienen. Maar ik begon te manken en Dr.
Lerut, de clubdokter, schreef zalfkes en pillekes voor tegen een spierverrekking. Maar dat
bleef maar duren tot ons moeder, toen ik uit bad kwam, iets miszag aan mijn heupen. Toen
zijn wij naar een specialist gegaan die prompt röntgenfotos liet maken. Ik weet nog
goed dat ik in de klas bij meester Kinnaer zat toen er ineens op de deur werd geklopt. Het
waren mijn ouders om te zeggen dat de uitslag van de fotos er was en dat ik niet
meer op mijn been mocht staan! Onze pa pakte mij op. Ik werd de klas uitgedragen, de auto
in en zo naar de kliniek. Drie weken heb ik er in tractie gelegen. Dat was wel erg. Daarna
werd ik tot aan mijn buik in de plaaster gelegd
Wat ik nooit vergeet is de dag toen
de ganse klas mij kwam bezoeken, meester Kinnaer op kop. Ze hadden hun melodicas bij
en tekeningen die ze van de meester moesten maken. Ik mocht er punten op geven
Dat
vond ik geweldig. Ja, ge moet u voorstellen wat dat betekende, voor een kleine gast
Dat was een heel tof bezoek. Het meest ontroerende moment kwam toen de plaaster er af
mocht. Ik zou een beugel krijgen en in afwachting mocht ik met twee krukken rondpikkelen.
Zo kon ik naar het kerstfeest van Voorwaarts Tienen. In de gang was het doodstil, alleen
het tikken van mijn krukken op de vloer kon men horen. Maar toen de deur van de cantine
openging barstte een daverend applaus los. Ze zaten er allemaal op mij te wachten! Vooral
ons moeder was hierdoor erg gepakt.
BOK:
Is het nadien weer goed gekomen met je been?
Erwin:
Ja, redelijk toch. Anderhalf jaar heb ik nog met een beugel gelopen. Op de speelplaats van
het college deed ik zelfs mee voetbal. Ik kon het niet laten. Ik wist wel dat ik nooit op
mijn rechterbeen mocht steunen. Dus thuis op het voetbalpleintje sprong ik rond op mijn
linkerbeen en met het rechterbeen voetbalde ik en ik dribbelde er, he! Later ging ik terug
trainen bij KVK. Ik heb nog wel met de reserven meegespeeld, maar de opgelopen achterstand
heb toch niet echt kunnen inhalen. Dan ben ik scheidsrechter geworden. Ik heb tot in derde
provinciale gefloten en ben lijnrechter geweest tot in vierde nationale.
School
BOK:
Ben je verder in het college naar school blijven gaan?
Erwin:
t Is te zeggen, de eerste jaren van de humaniora wel. Ik volgde Latijn bij mijnheer
Dankaerts. Daar heb ik heel goede herinneringen aan, aan zijn verhalen over het leger! Wij
konden hem goed rond onze vinger draaien. Iedereen in de klas wist hoe we hem aan het
vertellen moesten krijgen met zijn straffe verhalen over zijn legerdienst. Maar het was
een heel goede leraar. Samen met Ben Crabbé was ik de deugniet van de klas. Andere
klasgenoten waren Philip Raymaekers, Joris Vandersmissen, Kris Fourie, bollebozen hoor!
Het college was tof, want s middags mochten we in de KSA-lokalen gaan klaroen spelen
en trommelen. Maar ik had het moeilijk met wiskunde. Daarom ben ik van richting en van
school veranderd: na het derde jaar ging ik naar de Waaiberg. In de KNT kreeg ik o.a. les
van mijnheer Degreef. Dat was een heel strenge leraar in de klas, maar wat ik nooit
vergeet is dat, toen wij ons afscheidsfeestje gaven, er slechts drie leraren waren,
waaronder mijnheer Degreef! Dat zijn dingen die ge niet vergeet
Op de KNT ging het
er nog strenger aan toe dan op het college. Zo had heel Tienen sportdag, maar de KNT niet.
Wij zaten in t laatste jaar en wij hebben toen heel de school platgelegd! Tachtig
procent van de leerlingen weigerden die dag de klassen in te gaan. Dat was nog nooit in de
KNT gebeurd. Chrysostomos was ook afgeschaft in de KNT. Dat was eigenlijk de schuld van
mijn zus, want die was het jaar voordien met een brommer in de gangen gaan rijden!
Chrysostomosfeest afgeschaft dus
Maar wij namen dat niet! Heel Tienen had
Chrysostomos, de KNT niet dat kon toch niet! Wij zijn met de drie zesdes het bureau
van directeur Vandenbergh gaan bezetten: hij kon er zelf niet meer in. En na enig
onderhandelen is het Chrysostomosfeest er toch gekomen. Iedereen had die dag een
soldatenuniform aan. Elke klas werd bezocht door in militair verklede scholieren. De
meeste leraren en leraressen deden goed mee. Onze godsdienstleraar was bekend om zijn
zware theologische lessen, een echte filosoof, en om zijn volle baard. Dit was een goede
reden om hem militair aan te pakken. Tijdens zijn godsdienstles in de vijfde
Menswetenschappen zijn wij de klas binnengelopen. Wegens zijn beruchte baard vroeg ik de
leerlingen of iemand een schaar bij had. Al de leerlingen doken in hun boekentassen en
onmiddellijk had ik wel tien scharen! Ik heb toen effectief een stuk van die leraar zijn
baard afgesneden, en hij kon er nog mee lachen ook! Bij Degreef liep het wel anders. Ik
kwam frank de scheikundeklas binnen, maar direct pakte Degreef mij vast en sleurde mij
buiten! Hij was net met het gebed bezig
t Ja, begrijpelijk, he!
Zangcarrière
BOK:
Zong jij al in die tijd?
Erwin:
Wel, wij woonden in de Acacialaan en in de wijk was er een voetbalpleintje. Wij zijn daar
vanalles beginnen inrichten, zoals een jaarlijkse voetbalwedstrijd vaders tegen zonen. Jos
Laermans, als enige volwassene, steunde ons daarbij. En zo maakten wij voor de wijkfeesten
ook een orkestje, Wheels, met Bart en Geert Claessens op gitaar en Peter Vankerckhoven op
blokfluit. Ik was de zanger en wij brachten liedjes als "Love me tender" en zo.
Geert Claessens is ondertussen een internationaal gewaardeerd gitarist geworden! Later
veranderde de naam van ons groepje in "Precious Stone". We hadden succes met
onze wijkfeesten. Er begonnen ook mensen van de Aarschotsesteenweg te komen en het duurde
niet lang of het hele schepencollege was present. Met de winst van onze feesten bouwden
wij een groot clubhuis. Ons muziekgroepje groeide ook aan met verschiet niet
Henri Heylen, nu saxofonist bij Soul Sister! Die woonde toen aan het Tiens begijnhof
Dat is nu een echte topmuzikant. Wij waren natuurlijk niet professioneel, niemand werd
betaald. Dat veranderde toen ik voor het orkest Algebra uit Hakendover ging werken met
o.a. Louis Jans (nu Studio 20), Marc Tits en Jurgen Schuyten. Bij Algebra werd ik betaald,
2000 BEF per nacht. Ons repertoire breidde uit, wij kochten een professioneel mengpaneel,
wij werkten ons op tot serieuze concurrenten van de Dixie Dicks. Maar de groep viel
uiteen. Ik bleef wel bezig. Ik zong o.a. de 11-julivieringen op de Tiense markt, eerst
begeleid door Annick Hendrickx, een pianolerares van de Tiense Academie, later door Nancy
op synthesizer. Met haar ging ik ook optreden op kermissen en zo. Maar dan is Jurgen
Schuyten teruggekomen. Die was ondertussen aan het specialiseren in Nederland en die werd
altijd maar beter en beter op synthesizer. Een tijd hebben wij samengespeeld. Jurgen
speelt op dit moment met één van de bekendste orkesten van België: Lou Roman. Dé
ommekeer in mijn carrière is Jo Martens geworden. Jo is van Tongeren. Hij was de live
orgelist van "t Zal je plaat maar wezen", een radioprogramma van Jos
Geysen dat vele oudere mensen zich zeker goed zullen herinneren. Ik leerde Jo kennen in
het casino van Tongeren waar ik mee mocht optreden in de bekende Herfstshow met een heuse
"big band". Mijn nummer "Love is all" sloeg er in als een bom! Jo is
mij beginnen aan te spreken en van t een is t ander gekomen zodat ik nu al
vijf jaar met Jo samen optreed. Jo heeft ook een studio in Tongeren waar ik mijn
soundmix-demos opneem. Ik kus mijn beide handjes dat ik zon goede muzikant
getroffen heb!
BOK:
Aan welke optredens bewaar je speciale herinneringen?
Erwin:
Oei, ik heb er zovele
Met Helmut Lotti zat ik samen in de Belgische pre-selectie
voor de Sound Mix Show van de KRO. Helmut zong er zijn beruchte liedje "My boy"
van Elvis, ik zong er "Love is all" van Malcolm Roberts. Helmut won en ik was
tweede. Dat was in 1988 en die selectie betekende de grote doorbraak van Helmut Lotti,
toen nog een zeer verlegen jongen
In 1985 zat ik de halve finale van de Grote Prijs
Will Ferdi. In 1994 werd ik geselecteerd voor de Radio2-talentenjacht in Blankenberge met
"Lamour, ça fait changer la vie" van Jean Valée. In 1996 zat ik in de
"Ontdek de ster show" met een eigen nummer van Helmut Lotti, "Why
dont you". Dit jaar was ik dus derde op de Sound Mix Show als Lee Lynch met
"Stay a while". De allereerste wedstrijd die ik ooit gewonnen heb was de
liedjeswedstrijd van Radio Revival in Tienen. Er speelde toen een vrij goed orkest:
"The Hurry-Ups" en ik won met "Love me tender" van Elvis. Ik was toen,
denk ik, 15 jaar.
Zanglessen
BOK:
Waar leert iemand nu zo goed zingen?
Erwin:
In de eerste plaats krijg je het timbre van je stem bij je geboorte mee. Zingen zit bij
ons in de familie. Moeder is operazangeres geweest en vroeger zongen we met ons gezin in
verschillende stemmen op familiefeesten. Door oefening kan je je manier van zingen erg
verbeteren. Ik volg nog altijd lessen bij Peter Desmet, echt een groot zangpedagoog. Peter
Desmet is zelf beroemd geworden met grote rollen in top-musicals als "The Phantom of
the Opera". Hij zong ook één van de hoofdrollen in "De klokkenluider van de
Notre Dame". Artiesten als Koen Wouters, Lisa Del Bo en Gary Hagger krijgen ook les
bij hem. Hij legt heel veel nadruk op ademtechniek en je merkt het verschil, hoor. Als ik
de video-opnames bekijk van mijn eerste TV-optredens en van de laatste, dan is het zo
duidelijk. Bij een geschoolde zanger merk je geen overgangen. Er zijn geen schouders die
bewegen, geen hijggeluiden in de microfoon. Je wordt ook minder gauw moe. Peter Desmet kan
urenlang musicals zingen zonder last te hebben van stemvermoeidheid. Ik kan nu ook al veel
langer zingen dan vroeger zonder hees te worden.
BOK:
Welk ambities heb je nog?
Erwin:
Dat wordt mij nog gevraagd. Mensen zeggen: "Wat wilt ge nog meer? Ge zijt alle weken
weg voor optredens, ge hebt genoeg contracten
" Dat is waar, maar mijn droom
blijft toch dat ik eens echt zou kunnen doorbreken met een steengoed nummer. Het probleem
is: vind maar eens een goede componist en een goede tekstschrijver! Bovendien ben ik
streng voor mezelf. Wat ik niet aankan zing ik ook niet. Ik blijf echter doorzetten. Ik
heb zopas twee liedjes naar platenmaatschappijen gestuurd: "Blijf bij mij", de
Vlaamse versie van "Stay a while", en een nieuw nummer, "Een strijd voor
iedereen". Deze teksten werden geschreven door Paul Pans uit Geetbets, ge weet wel,
de componist die ook de musical "Een betere wereld" van de Immac creëerde en
uitbracht op CD. Paul Pans schreef ook de grote hit van The Classic Illustration:
"Darling I love you".
Fans
BOK:
Jij woont nog niet zo lang in Bunsbeek
Hoe valt dat mee? Is het zo van
"onbekend is onbemind"?
Erwin:
Dat zou ik niet durven zeggen. Toen ik thuiskwam van de Soundmix-finale was heel de tuin
door de buren versierd en er hing een groot spandoek. Dat was een heel fijne verrassing.
Ik heb tal van felicitatiekaartjes, postograms en bloemen gekregen, waarvoor ik bij deze
al die mensen van harte dank. Er was ook een Glabbeekse dame, Suzanne, die mij opbelde en
feliciteerde na elke aflevering op TV. Ik heb al veel opgetreden in Bunsbeek en Glabbeek.
Laatst nog op de Hagelanddag. Toen hebben we iets unieks gedaan: op een open vrachtwagen
al zingend rondgereden door de gemeente. Spijtig genoeg was het slecht weer en kwamen
slechts weinig mensen naar buiten. Maar echt ingeburgerd voel ik mij nog niet. Glabbeek is
Tienen nog niet. Allez, een week na de Soundmix-finale organiseerde de baas van de Markies
in Tienen een speciale avond voor mij: de Markies zat stampvol! Er waren zes van de tien
VTM-finalisten voor mij naar Tienen gekomen. Ik werd speciaal ontvangen op het stadhuis
door de burgemeester van Tienen en van een schepen kreeg ik een geschenk. Ik zeg niet dat
ze mij ook in Glabbeek hadden moeten lauweren, maar na mijn prestatie had het mij toch
plezier gedaan als ik een telefoontje of kaartje van iemand van het schepencollege van
Glabbeek had gekregen.
Win van Coren is een gezellig babbelaar die van geen ophouden weet.
Anekdotes uit zijn legertijd als KRO bij de pantserinfanterie in Aarlen en Duitsland en
bijzonderheden over zijn werk als controleur bij de Post in Tienen moeten we de lezer
onthouden.
Ondertussen was dochtertje Yentl bij haar papa komen zitten en begon het avondritueel bij
de familie Corremans. Tijd dus voor BOK om afscheid te nemen, niet echter zonder te
beseffen dat wij met een heel bijzondere nieuwe dorpsgenoot hadden kennis gemaakt. Win van
Coren is niet alleen een begenadigd zanger, hij is ook bekend als clown Wimpie
vorig jaar nog op TV met Bart Kaell en ook op de planken t.g.v. de Bunsbeekse
Dorpsfeesten. Bij Win van Coren kan men terecht voor alle entertainment: kinderanimatie,
seniorennamiddagen, quizzen, presentaties, feesten, bals, huwelijksmissen
Klassiek
of modern, het doet er niet toe: Win van Coren, de Bunsbeekse Pavarotti, kan eender welk
publiek bekoren!
|