Walmersum

weer aanslag op Bunsbeekse bomen

openbok.gif (2304 bytes)

walmersu.jpg (18150 bytes)

De amputaties van onze trotse dorpslinde (zie BOK IX, nr. 3, juni 1995, p. 12) zijn klein bier in vergelijking met wat op 6 januari gebeurde in de Walmersumstraat. Vijf bomen van één der mooiste knotwilgenrijen van onze gemeente werden toen genadeloos geëxecuteerd. Dankzij de verbeten inzet van enkele wakkere burgers werd erger voorkomen. Greta De Ruyter werd bereid gevonden haar wedervaren nader toe te lichten. Een proficiat over gans de lijn vanwege BOK voor het moedig optreden van haar en anderen. Ze bewijzen dat "sociale" controle op de natuur nodig is en vooral effectief kan zijn.

greta.jpg (8416 bytes)

BOK:
Hoe ben je het onheil aan de weet gekomen?

Greta:
Heel simpel, de knotwilgen staan juist achter onze tuin. We werden opgeschrikt door een kettingzaag en hoorden dat het erg dichtbij was. Dat men aan dit waardevol natuurelement zou raken hadden we nooit durven denken. Eer dat ik goed en wel door had dat het om de wilgen ging waren er al twee neergelegd. Mijn hart bloedde, samen met het hunne.

BOK:
Wat kon je doen?

Greta:
Ik kon vanuit onze woning zien dat een van onze buren zijn stoute schoenen al had aangetrokken en op het executiepeleton was afgestapt. Moedig was dat. Spijtig toch dat hij ook niet in dit relaas wenste opgenomen te worden. Hoe meer mensen opkomen tegen zulk onrecht, hoe meer sociale en politieke druk er ontstaat waardoor zoiets kan worden voorkomen, niet?

BOK:
Heel zeker. Was dit voor jou het moment om ook je ongenoegen kenbaar te maken?

Greta:
Dat had inderdaad een keuze kunnen zijn. Maar zie je mij, klein meisje , al naar die reuzegrote snoodaards toestappen? Nee, ik bedacht dat ik mij op een ander manier nuttig kon maken. Ik heb me op de telefoon gestort en heb zeker meer dan vijftien telefoontjes gepleegd om alle mogelijke instanties, betrokkenen en geïnteresseerden te informeren. Mijn adrenalinepeil zakte naarmate ik de betrokkenheid van anderen voelde toenemen.

BOK:
Wie heb je er allemaal bijgesleurd?

Greta:
Dat is een hele rij, sommigen heb ik zelfs meermaals aan de lijn gehad en hebben mijn toepasselijk "gezaag" moeten aanhoren. Niet allemaal hebben ze een aandeel in het verder verloop van de feiten.
Ik zal ze eens op een rijtje zetten: de hoofdveldwachter, de schepen van milieu, de burgemeester, Hugo Abts (ministerie van Kelchtermans, milieu en ruimtelijke ordening), André Roelants (verantwoordelijke Veipe- en Menevallei), het Nieuwsblad en ROB.

BOK:
We hebben met zijn allen de uitzending gezien. Was ROB zomaar bereid om er een reportage over te maken?

Greta:
Ja hoor, dat ging zeer soepel en snel. Ik was er zelf ook over verbaasd, hieruit blijkt wel dat dit een gegeerd item is voor de media.

BOK:
Hoe komt het dat men uiteindelijk dan toch gestopt is met zagen?

Greta:
Wel, onze moedige buur had de rijkswacht opgeroepen. Er was geen kapvergunning, de kapping werd stilgelegd en een P.V. werd opgesteld. Zo eenvoudig was dat. Het dodental was ondertussen wel gestegen tot vijf.

BOK:
Wat staat er nu verder te gebeuren?

Greta:
Ik weet het niet zo goed. Wij, mijn man en ik, zijn naar de eerstvolgende gemeenteraadszitting geweest. Het voorval werd er door de oppositie gewoon aangekaart in de varia (zeg maar: opmerkingen na de eigenlijke zitting). Stedebouw zal door de gemeente Glabbeek worden ingelicht omdat het over "landschappelijk waardevol gebied" gaat en het hun bevoegdheid is. Wat ik wel aanstootgevend vond is het feit dat een aanvraag voor kapping (zeg maar kapvergunning) samen met deze officiële melding meeging. Dat schijnt zo de procedure te zijn. Erg, vind je niet?

BOK:
Alles is nu achter de rug, je hebt je rol prima gespeeld... Er kan nu verder toch niets meer gebeuren?

Greta: Ik vrees het ergste. Eigenlijk houden twee vragen me nog steeds bezig. Ten eerste, zullen de andere bomen nog sneuvelen, m.a.w. zal de vergunning tot kapping uiteindelijk toch worden gegeven of niet? Vervolgens, zal de wederaanplanting gebeuren? Ik weet niet goed wat te denken over alle mogelijke politieke scenario's die nu kunnen volgen. Ik hoop maar dat de bewogenheid van de buurt niet voor niets is geweest en dat deze inbreng een hart onder de riem zal zijn voor anderen, opdat men niet lijdzaam blijft toekijken op natuurdelicten.

dermauw.jpg (7742 bytes)

Om een beter inzicht te krijgen in het volledige dossier en al zijn aspecten deed BOK een beroep op Jan Dermauw. Jan heeft zich de laatste Jaren ontpopt als een kenner van de natuur, een aanwinst voor onze gemeente. Hij is stilaan ook de spreekbuis van Natuurreservaten geworden in en rond onze gemeente. Op ROB zien we regelmatig zijn pittoreske verschijning en met zijn innemende maar resolute houding weet hij bij "natuurvriend en -vijand" het nodige repect af te dwingen.

 

BOK:
Jan, de zaak van de knotwilgen lijkt ons nogal ingewikkeld. Kan jij ons een beetje wegwijs maken?

JAN:
Er zijn hier eigenlijk vijf betrokken partijen. De eigenaar, het gemeentebestuur, Aminal, de milieuadviesraad en tenslotte de omwonenden (de burgers).
De eigenaar moet een kapvergunning hebben, Aminal en de milieuadviesraad geven een voorafgaand advies en het gemeentebestuur kan vervolgens de vergunning al dan niet verlenen.

BOK:
En de rol van stedebouw dan?

Jan: Hier moeten een toch paar dingen duidelijk worden gesteld.
1. Niet stedebouw, maar AMINAL, de administratie voor milieu, natuur en landinrichting en met name de dienst natuurbehoud, komt tussen in het dossier.
2. Deze dienst levert geen vergunningen af: hij geeft enkel een advies aan het gemeentebestuur. Bovendien zijn ze zeer streng en zullen in dit specifiek geval volgens mij zeker een negatief advies geven.

BOK:
Toch is het een politiek bewogen dossier, niet? Er doen zoveel geruchten de ronde.

Jan:
Daarvoor zijn het juist geruchten, nietwaar? Ik ben eigenlijk blij dat je me deze vraag stelt. Ook in de krant zijn er onjuistheden gemeld. Ik geloof niet in geruchten en ik kan bij deze een en ander rechtzetten. Omwille van vermeend omvalgevaar heeft de pachter aan de eigenaar gevraagd de bomen te kappen. Deze brave man met éénennegentig lentes en zelf niet meer in staat te snoeien heeft daarvoor dan toelating gegeven. Da's al, meer niet. Maar dat gaat tegenwoordig niet zo maar!

BOK:
Maar als de bomen kaprijp zijn, wat dan?

Jan:
Een wilg is nooit kaprijp, alleen knotklaar. Hij is leverancier van geriefhoud en niet van meubelhout. Loop maar eens door de Moutsbrnstraat, daar staan al jaar en dag knotwilgen die zelfs geen kern meer hebben en nog
bijlange met dood zijn Als ze hol zijn krijgen deze bomen juist hun charme en vooral een ecologische waarde. De Moutsbom zou zonder hen met meer hetzelfde zijn. De knotwilg werd vroeger door de boer geplant omwille van de opname van water. Hij diende bovendien als schutting voor de weidedieren en was mede een natuurlijke rem tegen stormwinden.

BOK:
Kan men niet stellen "Als eigenaar doe ik met mijn bomen toch wat ik wil'"?

Jan:
Vroeger was een boom pnvébezit en kon dit zeker. Nu is een boom in veel gevallen een collectief goed en dan kan kappen met langer. Ze staan in het rijtje samen met beschermde dieren en gebouwen

BOK:
Zelfs als ik de bomen zelf heb geplant?

Jan:
Natuurlijk, iets goeds doen geeft je met het recht dat goede weer teniet te doen. Een dokter heeft toch ook niet het recht om je ziek te maken omdat hij je een paar dagen voordien heeft genezen?!

BOK:
Dat vraagt toch wel een ernstige aanpassing van de burgers...

Jan:
Inderdaad, de verkeersreglementen hebben ook zo een evolutie meegemaakt. De politieke wereld is stilaan doordrongen van de milieuproblematiek en de natuurdelicten zullen in de toekomst ontegensprekelijk zwaarder worden beteugeld. Weet je dat er de laatste vijf jaar een paar waardevolle bosjes zijn verdwenen, een flink uit de kluiten gewassen knotwilgenrij en om en bij de drie kilometer haag! Dit is de kern van de problematiek, er komt weinig bij en er verdwijnt voortdurend vanalles met het gevolg dat onze leefomgeving zeer schraal wordt.

BOK:
Hagen horen toch thuis m onze landelijke gemeente'

Jan:
Vanzelfsprekend, maar daar wringt het schoentje niet. Een aantal van deze waardevolle natuurelementen vragen een intensief onderhoud, zeg maar handenarbeid. Niet iedereen kan dat nog opbrengen. In veel gevallen speelt de veroudering van de bevolking eveneens mee. Daarom is de rol van de gemeente van cruciaal belang.

BOK:
Je wil toch niet zeggen dat de gemeente dan het onderhoud moet doen?

Jan:
Dat kan, maar dat hoeft met zo nodig. In Zoutleeuw bijvoorbeeld betaalt de stad twintig frank per lopende meter om een haag te onderhouden en voorkomt zo dat ze verdwijnen. Er is al verscheidene malen een signaal in die zin naar ons gemeentebestuur gegaan. Voor de knotwilgenrij van de Walmersumstraat zullen Natuurreservaten Oost-Brabant en de Bunker het onderhoud - gedurende vijf jaar - op zich nemen. Dit is nu een tijdelijke oplossing met vrijwilligers maar uiteindelijk zal de gemeente toch over de brug moeten komen met een definitieve oplossing voor zulke problemen.

BOK:
Je haalt nu zelf de rol van de gemeente aan. Wat denk je van het niet optreden van onze landelijke politie?

Jan: Feitelijk moest onze politie niet uitrukken want ze worden er niet voor betaald. Waarom er geen uitzondering wordt gemaakt voor zware fouten is mij een raadsel: waar eindigt een opdracht en begint de deontologie? Een dokter die niet van wacht is zal toch ook wel optreden in geval van overmacht. Wat in de Walmersumstraat gebeurde is nu eenmaal zwaar genoeg om toch op te treden. Het lijkt mij hoogst bedenkelijk dat onze gemeentelijke reglementen slechts voor 70% gelden vermits er in het week-end niet wordt opgetreden. Vele sluikstorters, sluikbranders en -kappers kunnen in het week-end rustig hun gang gaan gezien er geen kat is om de muizen te bewaken. Het argument van rijkswachtcontrole snijdt geen hout en is niet goed omdat zij van de gemeentelijke reglementen in Glabbeek niet op de hoogte zijn.

BOK:
Je lijkt wel zwaar ontgoocheld?

Jan:
Ben ik ook! Een geluk dat de buurt zo heeft gereageerd. Die mensen waren ook met van dienst, maar hebben wel hun verantwoordelijkheid opgenomen. En dat stemt mij dan weer wel gelukkig.

Tekst: Bert Boyen

 

BOK X.2, maart 1996
© kvr          (naar index)