Jacques Villeneuve

de hunker naar volkomenheid

bokkensp.gif (2884 bytes)

villeneu.jpg (35460 bytes)

Wat is Jacques een lieve jongen... Een lieve "man" zou men moeten zeggen want hij werd op 15 maart ll. 38 jaar! Maar hij ziet er nog zo jong en jongensachtig uit dat "man" wat koud, wat ongenadig klinkt. Jacques werd zonder armen geboren en ondanks zijn onvoorstelbare zelfredzaamheid heeft hij zorgende mensen nodig, elke dag. Dat maakt dat hij iets vertederends heeft, iets dat een beschermend instinct wakker roept bij ieder die hem ziet. Wie Jacques echter wat beter leert kennen ontdekt in hem de fijne mens, de kunstenaar, de technicus, de durver, de ontdekker. Jacques geeft zich bloot met een ontwapenende overgave die getuigt van onvoorwaardelijk vertrouwen in de medemens. Geen spoor van bitterheid bij hem, geen geklaag, geen gezeur! Het leven is boeiend, vol schoonheid en avontuur, vol vriendschap, vol vreugde!

Alle rechtgeaarde Bokken kennen Jacques natuurlijk van de Bokkenfuiven. Van bij het begin was hij er onze DJ, die - tot verbazing van velen - fragiele apparaten als platenspelers en versterkers met de mond bedient. Jacques legt plaatjes op met zijn mond, hij speelt CD’s en zorgt ervoor dat de wilde Bokkerituelen tot de vroege uurtjes duren. Niet iedereen beseft dat op dat ogenblik Belgiës beroemdste mondkunstenaar in Bunsbeek actief is! Want DJ spelen doet Jacques alleen voor onze vereniging, uit sympathie. In het echte leven is hij voltijds kunstschilder en graficus, een artiest met een indrukwekkend palmares. Jacques exposeerde zijn kunstwerken reeds op talloze grote tentoonstellingen in heel het land en tot in Frankrijk en Polen toe! Hij kreeg dan ook een uitstekende vorming, aan de Stedelijke Tekenacademie van Tienen (Eindgetuigschrift Hogere Secundaire Cyclus) en aan de Stedelijke Academie van Leuven (Finaliteitscyclus Tekenen en Schilderen). Bekende schilders als Mil Crabbé, Francis Vaes, Pierre Bruyninckx, André Lauriers, Jos Van Bekbergen, Philippe De Smet e.a. waren zijn leermeesters. Jacques blijft zich dagelijks vervolmaken: elke morgen werkt hij in de Leuvense academie en ‘s namiddags in zijn atelier. Hij schildert stillevens, portretten en figuren naar levend model... Tekenen doet hij ook. Terwijl wij ernaast stonden tekende hij zomaar uit het hoofd een cartoon met Willy Claes!

Zijn laatste tentoonstelling (Galerij PBE te Linden, 1994) zorgde voor een overrompeling. Zelden zoveel mensen op een vernissage gezien! De bezoekers waren vol lof over de stillevens met bloemen waarin Jacques een echte meester is. Hier doet hij echt aan Van Gogh denken. Ook zijn clowns, die voor de eerste roem zorgden, zagen we er terug. Maar overdonderend aanwezig vooral in Linden waren de naaktstudies, krachtig-gestileerde lichamen van volmaakte mensen, vrouwen vooral. Een luide schreeuw van bewondering voor fysische perfectie geperst uit een onvolkomen lijf, een hunker naar volkomenheid, zo sterk dat die onzegbaar wordt, dat alleen nog kunst iets zinnigs kan vertellen... De naakten verheffen Jacques Villeneuve tot de hoogte van de oude Renoir, die - verlamd door reuma - zijn handen niet meer kon gebruiken maar nog wel zijn mooiste vrouwenportretten schilderde met penselen vastgesjord aan zijn voorarm... Met dezelfde rake trekken, dezelfde nervositeit als Jacques Villeneuve. Alleen, Jacques doet het met zijn mond...

villene2.jpg (16063 bytes)

Als we er nog bij vertellen dat Jacques één van de weinige mensen zonder armen is die zijn eigen VW Golf bestuurt, dan begrijpt u wel dat wij van dit heel aparte bokkenlid een portretje wilden maken. Jacques ontving ons met stijl in het smaakvol ingerichte appartement dat hij met Dick Desmetz, zijn lotgenoot en adoptiebroer, in het instituut Delacroix deelt.

Softenon?

BOK:
Hoe ben jij in Tienen terechtgekomen, Jacques?

Jacques:
Heel eenvoudig... Ik ben geboren in Grand-Leez, in Wallonië, in 1958. Ik werd geboren zonder armen en mijn familie heeft mij hetzelfde jaar al naar deze instelling gebracht...

BOK:
Uw handicap wijst in de richting van de beruchte Softenon-slachtoffertjes: baby’s die geboren werden zonder of met misvormde ledematen...

Jacques:
Ja, maar ik geloof niet dat Dick en ik Softenon-gevallen zijn. Walter Zinzen is indertijd hier een televisiereportage komen maken over Softenon en wij bleken daar toch niet bij te horen... Nee, en van onze moeders weten we eigenlijk met zekerheid dat zij geen Softenon hadden genomen...

BOK:
Ken jij je moeder?

Jacques:
Ja, ik heb haar een paar keer gezien. Vroeger in de grote vakantie kwam ze al eens naar hier, maar voor de rest van het jaar zag ik haar niet.

BOK:
Heb jij je handicap aanvaard?

Jacques:
Oh, ja! Ik ben eigenlijk gelukkig met mijn handicap... Ik kan gaan en staan waar ik wil, in feite: ik heb nog twee goede benen. Terwijl sommige mensen aan een rolstoel vastgekluisterd zitten of geen verstand hebben, om het zo maar te zeggen... Nee, dan zijn wij nog heel gelukkig! Dick en ik, wij vinden ons gewoon normaal... Dat is wat anders voor mensen die door een ongeval hun armen of hun benen verliezen. Voor hen zal dat natuurlijk heel zwaar zijn en moeilijk te aanvaarden. Maar voor ons niet.

Juffrouw Pardon

mwpardon.jpg (16112 bytes)

BOK:
Ben je dan nooit opstandig geweest? Ook niet in je puberteit?

Jacques:
Nee... Allez, van bij mijn geboorte, zeg maar, ben ik hier grootgebracht. Ik heb hier een goede jeugd gehad. Eerst lagen we op een zaal met andere kinderen, maar omdat wij intelligent bleken heeft juffrouw Pardon (de stichtster van het Medisch Pediatrisch Instituut Delacroix, nvdr) ons er weggehaald. We mochten al eens TV komen kijken bij haar, hier, op dit appartement. Maar dan kwam de verpleegster van de zaal ons nog wel halen en dan moesten wij terug naar onze box. Maar we mochten langer en langer blijven en op den duur heeft juffrouw Pardon ons gewoon bij haar laten wonen. Toen kregen we een kamer op dit appartement. Zo is dat gegaan.

BOK:
Jullie hebben dus veel aan juffrouw Pardon te danken!

Jacques:
Ja, heel veel. Het was onze tweede moeder. Wij noemden haar ook zo: moeder, of ma... Ze is 87 jaar geworden en tot haar laatste ogenblikken bij ons geweest. Het was een heel moedige vrouw. Ja... Maar wij hebben ook veel te danken aan de andere mensen die voor ons gezorgd hebben. En aan hen die ons nu helpen...

‘t College

BOK:
Jullie zijn ook gewoon naar school kunnen gaan.

Jacques:
Ja, daar had juffrouw Pardon ook voor gezorgd. Wij zijn naar de lagere school van het college gegaan. In het eerste leerjaar bij meester Steels. Dat was onze eerste leraar. We waren er direct aanvaard. Eerst had men geprobeerd om ons met de voeten te leren schrijven, en dat ging! Ik kan dat trouwens nog. Maar we hebben dan toch gekozen voor de mond. Dat was gemakkelijker... Als je met je voeten schrijft moet je altijd eerst je schoenen uitdoen en zo. Vandaar toch liever met de mond. En dat ging heel goed. Later ook bij meester Thomas, en meester Kinnaer, en meester Timmermans... Wij werden er heel goed opgevangen. In het groot college trouwens ook. Daar waren goede leraars: mijnheer Boogaerts, mijnheer Deboes, ... Ik ging graag naar school. Tot de vierde ben ik naar het college gegaan en dan ben ik tekenen en schilderen beginnen volgen in de Academie. Dick heeft de humaniora beëindigd. Die was wat verstandiger dan ik, maar ja... Mij interesseerde meer wat ik nu doe. Ik heb mij altijd meer geïnteresseerd voor technische dingen, voor apparatuur en zo. Dick zal nooit de video programmeren, dat moet ik doen.

Chauffeur

BOK:
Jij en Dick zijn altijd dikke vrienden geweest?

Jacques:
Ja! Van kleinsaf: dikke vrienden! Wij zijn als twee broers voor elkaar.

BOK:
Jij kan autorijden ook!

Jacques:
Ja. Ik heb mensen gezocht die mij wilden helpen. Die vond ik bij C.A.R.A. in Brussel. C.A.R.A. is een firma die mensen met een verlamming of met een handicap trachten te helpen. Daar moest ik testen afleggen en ik ontmoette er iemand die les gaf in de rijschool van de VTB/VAB in de Donystraat. Die zei: "Als ge wilt kunt ge bij mij les volgen". En dat heb ik gedaan: een week lang elke avond theorieles gaan volgen. Ik was van de eerste keer geslaagd in mijn theorie-examen, in Haasrode. Daarna heb ik praktijk gevolgd in Lubbeek bij een hele goede leraar: Hubert Cleynen. Gelukkig was ik nog juist op tijd want ze wilden de speciale lesauto wegdoen omdat ze geen kandidaten meer hadden met een handicap zoals ik.

BOK:
Hoe slaag je erin om zonder handen toch een wagen te besturen?

Jacques:
Dat is voet- en kniewerk, he. Sturen doe ik met mijn linkervoet. Die zit dan vast in een speciale pedaal waarmee ik draaien kan. De richtingaanwijzers kan ik bedienen met een speciale kniehandel, er zijn knoppen die ik met mijn rechtervoet bedien: in achteruit zetten bv. en de ruitenwissers bedienen. Jaja, dat is knap in elkaar gestoken! Ik heb er wel lang moeten op wachten: negen maanden! Want ik zeg soms nog tegen vrouwen: ik weet wat het is, negen maanden wachten! (lacht)

BOK:
En dat is veilig rijden?!

Jacques:
Heel, heel veilig! Dat is heel veilig gemaakt... Ik kan zo goed en zo nauwkeurig sturen als jij!

Jacques wou dadelijk een demonstratie geven en inderdaad: zonder schijnbare moeite startte hij, deed manoeuvres in achteruit en parkeerde tussen twee palen tot op de centimeter.
Jacques troonde ons dan mee naar het kleine atelier dat hij in het Instituut Delacroix kreeg toegewezen. Alles is er netjes op zijn plaats! We zagen zijn laatste pasteltekeningen, twee grote en bijzonder geslaagde kinderportretten en de illustraties voor "Sprookjes van het Hageland en Haspengouw" (een boek bewerkt door Ilse Depré). ROB-kijkers zullen zich herinneren dat Jacques met dit werk op televisie kwam en live demonstreerde hoe zijn pentekeningen ontstaan.

Over de kunstwerken van Jacques willen we kort zijn: kunstwerken moeten voor zichzelf spreken en lezers, die Jacques nu wat beter leerden kennen, zullen ongetwijfeld graag de volgende Villeneuve-tentoonstellingen bezoeken. Onze dorpsgenoot Herman Vanclooster, zelf ook geen onaardig schilder, schreef in het Nieuwsblad van 26/11/95:

"Een stevige, bijna architecturale compositie draagt de meeste van zijn werken en met een origineel, koppig, maar warm palet dat hij in de loop der jaren distilleerde, vangt hij licht of tegenlicht op zijn naakten. Anatomisch beheerst hij elke houding van het lichaam. De soms banale attributen die hij als decor gebruikt, zijn liefdevol bij elkaar geschilderd en zorgen voor compositorisch evenwicht. Soms groeit het decor zelf uit tot een boeiend zelfstandig stilleven. Het geheel drijft telkens op de delikate kleuren, waarmee hij de achtergrond opvult. Speels verraadt hij zijn handicap op een van de werken waar hij in spiegelbeeld, aan de schildersezel - het penseel in de mond - naar model schildert. Het terechte geloof in zichzelf, de obsessie om de perfectie te bereiken, zijn onmetelijke moed, de steun van vrienden en mensen uit zijn omgeving en zijn dagelijkse trip naar de Leuvense academie tilden Jaak Villeneuve op deze hoogte."

BOK X.2, maart 1996
© kvr          (naar index)