Roger Van Geerteruy

bokkensp.gif (2884 bytes)

vangeert.jpg (10577 bytes)

Autochtone Bunsbekenaars klagen er soms over - dat ze nog zo weinig mensen in Bunsbeek kennen, dat er zoveel nieuwe gezinnen komen wonen zijn, zoveel vreemde gezichten... die wel altijd "vreemd" dreigen te blijven. Het is waar: Bunsbeek is een beetje "slaapdorp" geworden voor mensen die elders werken en die in Bunsbeek een optrekje hebben omdat het er nog rustig en gezond wonen is. Zelden komen deze mensen buiten: ze nemen geen deel aan het dorpsleven, we zien hen niet op het toneel of op de dorpsfeesten, ze hebben genoeg aan hun gezinnetje en aan hun TV. Het is hun goede recht natuurlijk, maar onze vereniging heeft als voornaamste doelstelling: "leven brengen in Bunsbeek, cultuur en sport"! Vandaar dat BOK iedereen wil blijven uitnodigen om deel te nemen aan de "lokale ambiance", aan de activiteiten van de plaatselijke verenigingen.

Maar er zijn uitzonderingen! Niet alle inwijkelingen sluiten zich af voor het dorpsleven. Iemand die van in den beginne resoluut voor volledige integratie koos is Roger Van Geerteruy. Hij komt naar de voorstellingen van het toneel, naar het jeugdtoneel, naar de Bokkefuif... Hij praat honderduit met Jan en alleman en hij is altijd bij de laatsten om ergens te vertrekken! Een reden voor BOK om met deze toch wel speciale Bunsbeekse inwijkeling nader kennis te maken.

Met echtgenote Monique en zoon Koen (18 jaar) woont Roger in "de bergen", in de mooie witte villa "met de waterval". Roger is een man met zeer grote verantwoordelijkheden. Hij is o.a. Algemeen Directeur-Bestuurder van Affilips (een bedrijf dat 100 mensen tewerk stelt), mede-directeur van de Nederlandse Roba-holding, Directeur van de KBM-fabrieken in 's Nederland en Engeland, Voorzitter van de Kamer van Handel en Nijverheid Afdeling Tienen, Ondervoorzitter van de Raad van Bestuur van Blankedale... en daarbij bekleedt hij nog tal van andere bestuursfuncties. Het is hem nochtans niet aan te zien. Roger houdt niet van "groot-doenerij". Hij hecht zeer veel waarde aan eenvoudige dingen: contacten met de familie, onder de mensen komen, gezelligheid. Elke dag gaat hij zijn arbeiders de hand drukken. Roger praat over zijn personeel met zeer veel respect: "Niemand moet zich meer voelen dan iemand anders! Iemand die zijn werk goed doet verdient alle waardering en dan is het van geen belang of dat werk erin bestaat leiding te geven of in de productie te functioneren! Wij zijn allemaal mensen...allemaal evenveel waard!"

Het mag de lezer dan ook niet verwonderen dat het verhaal van Roger niet gaat over de gewichtige dingen die hij doet, maar over eenvoudige menselijkheid, over sport, over zijn kotmadam, over zijn soldatentijd...

Kaatsen

Roger:
Ge moet weten dat ik van Wieze ben, van de Denderstreek. De populaire volkssport daar is het kaatsen en dat heb ik dan ook veel gedaan. In competitie! In Wieze ging het er tamelijk professioneel aan toe. Wij hadden jeugdploegen en een A-ploeg die meedraaide in Nationale. In de grote Oktoberhal (van de Wieze-feesten) mochten wij in de winter trainen en in maart begon het seizoen met de eerste oefenwedstrijden. Het is tamelijk ingewikkeld om het spel uit te leggen aan iemand die het niet kent... Kaatsen wordt gespeeld op een verhard veld van zo'n honderd meter lang, 5 spelers per ploeg. (Roger tekent de vorm van een kaatsplein - een trapezium aansluitend op een rechthoek - en plaatst denkbeeldige ploegen. Hij toont waar "de opslag" gebeurt, hoe de bal gekeerd wordt, wanneer "een kaats" geplaatst wordt, hoe er wordt gescoord.) Het is een behendigheidsspel waarin kracht, techniek en snelheid gecombineerd worden. Een echte volkssport! "In de Walen" wordt het ook nog veel beoefend en dan vooral in Henegouwen. Zelfs in Friesland wordt het gespeeld, maar daar op gras. We zijn er ooit gaan spelen. In Wieze wordt er met Halfoogst gekaatst "van op het zift". Het enige verschil is dat de speler die opslaat niet mag aanlopen. Er staat dan een houten stoel met een rieten zit, "het zift". Hij moet de bal daarop laten botsen en de opspringende bal mag hij slaan.

Monique:
(is ondertussen een encyclopedie gaan bijhalen - Monique staat in het onderwijs, dat zie je zo!)
De Grieken kaatsten al 4 eeuwen voor onze jaartelling!

Roger:
Jaja, het is een zeer oude sport...

Monique:
'In de middeleeuwen verspreidde het spel zich over West-Europa. Het wordt gespeeld in Frankrijk, Wallonië, Friesland, Brabant, Vlaanderen - voornamelijk de Denderstreek.' Kijk, het staat er allemaal in! 'In België zijn er vijf federaties...'

Roger:
Wij zijn ooit kampioen van Vlaanderen geworden! Ja, ik heb het veel gedaan... Tot ik 22 jaar was. Ik was gekend voor mijn snelheid en mijn reflexen en... voor mijn "vuile" opslag, rot van effect. Ik sloeg van naast mijn broek op: ze zagen die bal niet vertrekken...

En de ruiten?!

BOK:
Zouden we dat in Bunsbeek voor de zottigheid ook eens kunnen spelen, kaatsen?

Roger:
Zeker! Op straat, he... Ah ja, want kaatsen is eigenlijk een straatsport! In Bunsbeek aan de kerk bv. Dat moet te doen zijn...

BOK:
Aan de kerk? Ah, omdat er geen ruiten in de buurt zijn die je aan gruizelementen kan slaan...

Roger:
Ja, dat was altijd een probleem!

BOK:
Hoeveel ruiten heb jij in je carrière doen sneuvelen?

Roger:
Oeioeioei! Veel! Zolang wij in het dorp speelden... Oeioeioei! De onderpastoor zijn ruiten gingen toch tenminste om de veertien dagen aan diggelen! Achteraf werd dat huis omgebouwd tot een soort "prison", met kippengaas voor alle vensters... En thuis ook, hoor... Ja, wij oefenden thuis tegen de muur met de jongens uit de buurt en dan ging er ook wel eens iets mis en was de ruit weer kapot! En dan kregen we er natuurlijk weer van langs! Voetballen heb ik ook gedaan, en de bal eens in de serre van onze pa "gesjot"... Het was rap gedaan met voetballen toen!

Studies

BOK:
Wat heb jij gestudeerd?

Roger:
Burgerlijk ingenieur in Gent. In de humaniora deed ik Latijn-Wetenschappen, in het H.-Maagdcollege van Dendermonde. Eerst zat ik in de Latijn-Wiskunde maar dan zijn wij met een hele hoop naar de Latijn-Wetenschappen gegaan omdat wij met de leraar wiskunde niet over de baan konden. Die man had - geloof ik - in 't leger een schrik opgedaan en al zijn haar verloren en die werkte dat op ons allemaal uit... Wij dus naar de Latijn-Wetenschappen! Ik ging naar school met de fiets, van Wieze naar Dendermonde. Daar kan ik ook nog iets van vertellen! Ik dacht dat ik zo snel kon rijden als een "camionette" en ik kon dat ook, maar zo rap stoppen niet... Wij reden altijd koers en op een keer - het regende - reden we achter een camionetteke, 30 per uur denk ik, goed uit de wind, met onze kop op ons "guidongske". Ineens stopte die camionette en wij - patat! - er achteraan tegen! De camionette had lelijke blutsen en wij ook! Ons ma heeft de blutsen wel moeten betalen...

Op kot

BOK:
In Gent zat je op kot?

Roger:
Het eerste jaar niet. Toen deed ik een voorbereidend jaar. Maar daarna wel: 5 jaar op kot! Ik was zo'n type student die de eerste drie dagen van de week "boemelde" en dan twee nachten doorblokte. Want zaterdagmorgen was het "repetitie" van alle vakken, en als ge daar niet aan mee deedt of geen 12 haalde mocht ge uw examen niet afleggen. Maar ik amuseerde mij goed, met de "porrekes" van 't kot, en ik speelde gitaar, he! Ik kon geen noot lezen maar ik speelde gitaar (zingt): 'In de Drabstraat nummer 10, daar maken ze nogal plezier! Daar drinken ze elke dag bier!' en zo van die onnozelheden... Dat was feitelijk de prachtigste tijd. Ik had ook een pracht van een kotmadam! Mijn kotmadam had een winkel en vier kleine kinderen. 's Avonds gingen wij bij haar eten, dat moest zo. En die kleinste - zij was misschien vier jaar - die had ik al eens chocola gegeven en elke keer dat zij mij daarna zag kwam zij naar mij... En ik haar maar chocola geven! Op een bepaald moment zei ik haar: 'Ge krijgt chocola maar ge moet "godverdoemme" zeggen...' Dus, ik heb die kleine leren vloeken, want zij kreeg anders geen chocola! Die kotmadam natuurlijk kwaad tot en met, ge kunt dat denken, maar achteraf kon ze er toch mee lachen. Dat was een goed mens; ze kon echt met studenten omgaan. Ik moet nog ergens een foto hebben waar ik eieren op haar hoofd stuk sla... Ja, zo'n dingen staken wij toen uit... Wij waren in geen studentenclub, wij maakten plezier met ons kot zelf. We gingen uit tot 6 u. 's morgens naar de Kuiperskaai en in de Donkersteeg aan de restaurantjes stonden de zakken mosselen buiten. "Verdorie", zei er iemand, "wat gaan we morgen eten?" "Ah, mosselen he!" Een van de porren hield haar rok omhoog, 5 kilo mosselen eronder en zo trokken we dan naar huis. De volgende dag: "Kotmadam, mosselen maken, he!" en die deed dat dan... En ze moest wel, want anders kochten wij niet meer bij haar in haar winkel! En als zij naar de familie ging pasten wij op de kinderen! Dan kieperden we ondertussen ook wel eens pinten bier in de soep die ze gemaakt had. Dan moest ge haar gezicht zien als die soep op tafel kwam. "Wie heeft dat hier gedaan?!" Ja, er was maar ene die zoiets kon gedaan hebben... "Uit eten!" beval ze dan, en ja... ik heb heel die pot soep toen uitgegeten... en ze was nog goed ook!

Op vrijersvoeten

BOK:
Maar jij studeerde ook!

Roger:
Jaja! Ik was er altijd van de eerste keer door! Studeren deed ik ook! Het tweede jaar leerde ik Monique kennen. Daar kan ik ook iets over vertellen. Wij leerden elkaar kennen op een TD in Lebbeke. Wij waren tot 5 u. 's morgens gebleven: al mijn kameraden waren al naar huis en ik kon te voet door de nachtelijke vrieskou naar Wieze! Thuis kreeg ik een serenade: "Op dit uur is er toch geen serieus meisje meer op de baan!" Monique was ook veel te laat en mocht de volgende week niet buiten! Maar ja, wij telefoneerden en schreven al eens een briefje en op een keer mocht ik naar St.-Lievens-Houtem komen bij haar thuis... Ik zou met de bus komen maar toen dacht ik: 'Met de bus, dat is toch ook geen zicht... Ik ga de kotbaas zijn auto vragen!' En ja, dat was goed, want dank zij mijn relaties met de kindjes stond ik op een goed blaadje. Dus: ik met de auto naar St.-Lievens-Houtem! Het ouderlijk huis van Monique heeft een oprit voor de auto en vlak ernaast een gemetst poortje naar de voordeur. Ik was die auto niet goed gewoon, ik draai daar "den hof" op - patat! - tegen die paal! Miljaar, miljaar! Ik met mijn bloemen en een klein hartje gaan bellen... Mijn schoonma kwam opendoen... Ik wist niet wat zeggen, zij ook niet... "Zijt gij misschien mijnheer Van Geerteruy?" "Ja, madam" "Ah, mijn dochter is u gaan afhalen aan de bus!" Ik zeg: "Ah ja, dat had ik zo gezegd... Maar hier zie, hier zijn haar bloemen..." Dat was mijn entree in dat huis! Ik kan u wel verzekeren: een jaar later heb ik dat paaltje afgebroken! Dat stond in mijn weg...

Soldaat Roger

BOK:
Ben je na je studies direct beginnen werken?

Roger:
Ik heb tijdens mijn studies ook altijd gewerkt, in de vakanties. In een chocolatterie, in Duitsland in een betonfabriek waar ze prefab-elementen maakten... Dat was in Lübeck, kort aan de Oostduitse grens - een hele ervaring! En in een gieterij in Aalst, gieterij Vulcain. Daar heb ik het zandlaboratorium op punt gezet... Na mijn vertrek is dat bedrijf failliet gegaan: ze hadden mij teveel moeten betalen, denk ik... (haha)

Maar in januari '74 ben ik naar 't leger vertrokken. Ik heb KRO gedaan. Mijn schoonpa was commandant bij de luchtmacht, een nonkel was luitenant-kolonel... Ik kon mij niet permitteren om met Monique te trouwen of ik moest ook iets doen in 't leger! Ik moest strepen of sterrekes halen! Maar ik heb sterrekes gezien! Ik kwam terecht in Jambes bij de gevechtsgenie. Ze hadden gezegd dat wie de eerste van zijn sessie uitkwam niet naar Duitsland moest. En ik had goed mijn best gedaan, ik kwam de eerste uit van mijn sessie maar... ik was de eerste die Duitsland binnen mocht! Naar Delbrück! Ik zeg nog: 'Daar moet ge een schoonpa voor hebben en een nonkel die in 't leger werkt! "Piston" noemen ze dat!' Wij werden gedrild, wij moesten "de vuurproef" passeren, wij moesten een kamp gaan doen - midden in de winter - op wacht staan 's nachts 'want de vijand ging komen'! Maar dan zijn wij beginnen pintjes drinken: wij goten het bier in onze helm en zo dronken wij het uit. Ineens kwam de sergeant aan en wij stonden niet op post! Ik zette direct mijn helm op, met nog de helft van dat bier erin! Dat was koud, hoor! Maar ik paste mij dus overal aan...

Monique kwam mij eens bezoeken in Vogelsang, maar wij zaten te goed verscholen: ze vonden ons niet! Zij is toen heel het kamp afgereden en onverrichterzake terug moeten gaan! Ze vonden Van Geerteruy niet!

Affilips Tienen

BOK:
Uw echte carrière is in Tienen begonnen?

Roger:
Ja. Langs prof. Dillewijns van Gent vernam ik dat men bij Affilips in Tienen iemand zocht. Ik met mijn 'Fiatteke 850 Special' - als goed geregend had moest ik eerst een half uur water scheppen voor ik kon starten - naar Tienen, bij monsieur Losman. Op 1 april 1975 ben ik daar begonnen als productieleider en dan heb ik mij stelselmatig jaar na jaar opgewerkt, het bedrijf gemoderniseerd...

BOK:
Wat is uw inbreng in het bedrijf geweest?

Roger:
Wel, twintig jaar geleden produceerden wij 5.000 ton voorlegeringen met 60 werknemers, nu 15.000 ton met 100 werknemers. Wij zijn een goed draaiend bedrijf!

BOK:
Het bedrijf heeft veel tegenwind gekregen, uit de milieuhoek. Is dat door nu?

Roger:
Neen, dat is niet door. De laatste 4-5 jaren zijn op dat gebied moeilijk geweest. Sommige mensen hebben een idée fixe en daar valt moeilijk mee te praten. Heb ik zelf ondervonden.

Family man

BOK:
Nooit beklaagd dat je uit je streek weggetrokken bent, je heimat en je vrienden van de kaatsclub hebt verlaten?

Roger:
Neen. Al mijn vrienden zijn hun eigen weg gegaan en het leven is een eeuwigdurend herbeginnen. Je moet je blijven aanpassen. Dat betekent ook dat je moet openstaan voor iedereen en alles en nog wat. Je moet je niet gaan opsluiten. Ik kom graag onder de mensen, onder de gewone man, niet in hogere kringen want daar is alles zo gemaakt - niets spontaan. Mijn ouders waren eenvoudige mensen en zij waren gelukkig en zo wil ik ook zijn.

Ik ben een man van principes, he! En één van die principes dat is "de familie en het gezin"! Daar ga ik niet buiten... Elke morgen telefoneer ik naar mijn ma en naar mijn schoonmama, of ik nu in 't buitenland zit, of eender waar... ik telefoneer, elke morgen! Gewoon, om me te laten horen en om zeker te zijn dat ze het goed stellen. Verleden jaar met de storm was er een grote populier op ons ma haar veranda gewaaid. Ze belde 's nachts - ik kwam juist van Nederland - en dan ben ik in mijn auto gesprongen en recht "naar de Vlaanders" gereden om bij haar te blijven slapen en ze gerust te stellen. Het gezin is de cel van waaruit alles vertrekt... Als het in de familie goed gaat dan kunt ge bergen verzetten!

Ik werk graag, maar ik zet ook graag de bloemetjes buiten! Ik huldig het principe: 25/25/25... 25 jaar opleiding, 25 jaar werken, 25 jaar genieten! Of ik dat zal kunnen realiseren weet ik niet...

 

BOK IX.2, februari 1995
© kvr          (naar index)