Discriminatie op school
Freddy:
En toch hebben wij zwarte sneeuw gezien. Ondanks de steun van de "openbare
onderstand" kwamen wij niet rond. De kinderen hebben dan ook niet kunnen studeren wat
ze wilden. Arm zijn is erg, maar wat echt pijn doet is daarom gediscrimineerd worden. Op
voorspraak van Z.E.H. Oversteyns, de deken van Zoutleeuw, mocht ik de Grieks-Latijnse
aanvatten in het college van Zoutleeuw. Ik was er bij de besten van de klas, maar hoewel
speciale regelingen beloofd waren, moest mijn moeder de schoolboeken en andere rekeningen
betalen. Dat kon ze niet. Vanaf dat ogenblik werd ik gesaboteerd en vernederd door de
directie. Moeder wilde niet gaan bedelen: zij had ook haar trots. Bij het begin van mijn
tweede humaniorajaar waren er geen boeken van Latijn en Grieks voor mij
"Niet
geleverd" zogezegd, maar ik was de enige die er geen had! De boycot bleef ook de
volgende jaren duren, en ook al haalde ik nooit een buis, ik was vreselijk ongelukkig. De
pastoor van Neerlinter was met ons begaan en zorgde ervoor dat ik de hogere cyclus in de
KNT kon doen. Het is erg dat ik het moet zeggen, maar daar gebeurde net hetzelfde! Ik werd
aangenomen, maar werd er terug het slachtoffer van discriminatie. Ik kreeg weer geen
handboeken omdat mijn moeder ze niet kon betalen. Iedere avond reed ik van Neerlinter naar
De Heide om boeken van een klasgenoot te gaan halen. Op den duur kon ik het niet meer aan.
Ik liep thuis weg. Een nonkel ontfermde zich over mij. Na een paar dagen kwam moeder mij
halen met de belofte dat ik niet meer naar die school moest. Hoewel ik graag onderwijzer
of dokter geworden was, ben ik in de vakschool op de markt van Tienen electricien A2
geworden. Als zeventienjarige studeerde ik er zonder problemen af en kon ik beginnen
werken op een werf in Brussel.
Wielrenner
BOK:
Koerste jij toen reeds?
Freddy:
Jazeker. Om 6:08 moest ik de trein naar Brussel nemen, maar om te kunnen trainen vertrok
ik thuis om 4:30. Ik reed 40 km, nam de trein en 's avonds werkte ik mijn training verder
af, ook al arriveerde ik pas met de trein van 18:15.
BOK:
Heb jij ook andere sporten gedaan?
Freddy:
Toen ik twaalf jaar was, ging ik atletiek doen op Racing Tienen. Als kadet werd ik ooit
interclub-kampioen op de 600 meter. Ik was echter supporter van Robert Minart, een coureur
van Neerlinter. Robert was een goed renner die elk seizoen verscheidene koersen won. In
die tijd reden de renners nog met hun fiets naar de vertrekplaatsen want er waren nog niet
veel auto's. Gewoonlijk vroegen ze dan een vriend om met de reservefiets naar het vertrek
te rijden. Toen ik 13 was mocht ik dat voor Robert Minart doen. Ik was de koning te rijk.
Hoewel ik amper aan de pedalen kon, mocht ik op een echte koersfiets rijden! Datzelfde
seizoen mocht ik al eens mee met Robert gaan trainen op zijn fiets.
Als veertienjarige ben ik zelf beginnen koersen, bij de onderbeginnelingen. Moeder was
er fel tegen! Met een geleende fiets, een gewoon kader maar met een koersstuur erop, reed
ik mijn eerste wedstrijd in Neerlinter. Ik was mee met de kopgroep en eindigde negende.
Mijn twee trouwe supporters, Fille en nonkel Armand, legden geld bijeen en kochten voor
mij een occasie koersfiets. Daarmee werd ik vierde, de zondag erop, als jongste van het
peloton. Het volgende seizoen sloot ik aan bij de officiële bond, de KBWB. Nu mocht ik
aantreden bij de nieuwelingen. Het eerste jaar (1965) eindigde ik meestal bij de eerste
vijf. Ik won ook twee wedstrijden en het jaar daarop zes. Dat was moeilijk genoeg want in
die tijd was Yvan Benaets niet te kloppen. Dat was een renner uit Hakendover. Hij heeft
ooit Parijs-Roubaix gewonnen bij de liefhebbers.
Colère in Neerlinter
Freddy:
Ook als junior won ik elk jaar mijn wedstrijden en reed veel ereplaatsen bijeen. Er gingen
steeds veel supporters mee
tot 19 juli 1969. Het was koers in Neerlinter en we waren
met twee voorop, Couvreur en ik. Normaal kon ik niet verliezen, maar de laatste ronde nam
Couvreur de kop niet meer over
We werden ingelopen en ik eindigde 18de!
Toen kreeg ik zoveel verwijten van mijn supporters en werd ik zo kwaad dat ik mijn fiets
aan de haak hing. Ik ging nooit uit, maar die avond ging ik "van colère" naar
het bal van de studentenclub. Daar was Hilda
Romance
BOK:
En toen begon een romance en was het definitief gedaan met koersen?
Freddy:
Toch niet. Ja, dat van die romance is waar. Maar op aandringen van Jan, Hilda's vader, ben
ik terug beginnen rijden. Ik schreef mij in voor de koers van Zoutleeuw op 15 augustus,
zonder aan mijn supporters iets te zeggen. Die dag was ik de beste man in koers en werd
slechts met een banddikte geklopt in de spurt. Mijn toekomstige schoonvader zag mij toen
voor de eerste keer rijden en werd mijn beste supporter. Ook als liefhebber won ik nog
verschillende koersen. Een topper was ik echter niet. In 1972 - we waren net een jaar
getrouwd en Hilda was pas bevallen - kwam ik zwaar ten val in de sprint. Hilda was toen
erg in paniek en toen heb ik moeten beloven van het koersen te laten.
BOK:
Dat was niet gemakkelijk, zeker?
Freddy:
Och, het kwam mij nog redelijk goed uit want ik was ondertussen beginnen studeren. Via
zelfstudie, zes jaar lang, heb ik het graduaat Bank- en Beurswetenschappen gehaald aan de
Nationale Stichting voor Hogere Studies in Brussel. Daar ben ik fier op. Daar was
karaktersterkte voor nodig. Elke avond na het werk studeerde ik, en op zondagen van 8 uur
's avonds tot middernacht. In 1977 haalde ik mijn diploma en kon ik aan de slag in een
bankinstelling in Hasselt.
Wielerschool
BOK:
Jij hebt ook het diploma van "clubtrainer wielrennen" behaald
Freddy:
Ja. In 1977 ben ik cursussen beginnen volgen in de Vlaamse Wielerschool van het BLOSO in
Herentals. In 1979 leerde ik een jonge renner kennen, Stefaan Stockx van Attenrode, toen
15 jaar. Zijn ouders vroegen of ik hem niet wou begeleiden en dat heb ik gedaan. Ik
richtte mijn kelder in als fitness-centrum en liet Stefaan conditietraining doen. Hij
verbeterde zienderogen, maar op 20 december 1981 kwam het nieuws als een donderslag bij
klaarlichte hemel: Stefaan had zich verhangen
(Tranen wellen op bij Freddy; het duurt een tijdje vooraleer hij verder kan
)
Vrienden van Stefaan kwamen mij om begeleiding vragen en zo heb ik in 1983 de
"Wielerschool Stefaan Stockx" opgericht. Spoedig barstte onze oefenruimte uit
zijn voegen en moesten we naar de sporthal van Tienen uitwijken. Als "VZW Hagelands
Wielercentrum" openden we ook centra in Sint-Joris-Winge en in Haacht. In totaal
hebben wij meer dan 100 renners begeleid en wij behaalden zeer goede resultaten. Benny
Hendrickx (ja, van bakkerij Hendrickx) was één van de eersten, een groot atleet, zeer
stuurvaardig en erg sympathiek en dankbaar. Maar ook aan Luk Bueken (later prof geworden),
Kurt Huygens, Gerd Vanbrabant en Rafke Vanherck bewaar ik goede herinneringen. En
natuurlijk aan Eddy Schepers, die als liefhebber de Ronde van de Toekomst won en de Ronde
van Italië. Hij werd ook kampioen van België en finishte ooit als eerste Belg in de
Ronde van Frankrijk. Eddy Schepers was een voorbeeld voor de jongens van de de streek. Hij
verzorgde zich maniakaal en bracht Stephen Roche eens naar hier toen die wereldkampioen
was en winnaar van de Ronde van Frankrijk.
Vooral omwille van de opvoeding van zijn kinderen stopte Freddy
Lismont in 1990 met de wielerschool. Hij werd toen BWB-coach voor de juniors en
nieuwelingen van Brabant. Sinds 1997 is Freddy trainingscoördinator: hij is
verantwoordelijk voor de opstelling en de planning van de trainingen van de veldrijders,
de pisterijders en de wegrenners in Brabant. In die functie ontmoet hij Eric De Vlaeminck,
Marc Sergeant en Eddy Merckx op de maandelijkse vergaderingen van de nationale coaches en
coördinatoren.