Sara Van Rompaey in Kongo

Ziekenhuisstage in Kisantu van 27 juli tot 2 september 2000

Hoe het begon. . . 

Wat hier volgt is een relaas van mijn verblijf in dit ongelofelijke land. Hoe ik er terecht kwam is deels toevallig gekomen en deels gepland gedurende mijn hele leven. De drijfveer om aan ontwikkelingshulp te doen is reeds ontstaan tijdens mijn lagere schooltijd, misschien reeds eerder. Zo herinner ik me bijvoorbeeld nog levendig het bezoek van pater Sandermans in onze klas in Bunsbeek. Hij vertelde ons toen, bruisend van enthousiasme, over zijn belevenissen in Zaïre. Toen ik jaren later besloot om geneeskunde te gaan studeren, was dat ook met de intentie om ooit als dokter naar Afrika te trekken. En dan nu, als zevende-jaarsstudente, kwam ik op het juiste moment toevallig met de juiste persoon in contact: een professor aan de K.U.Leuven die jaren lang gewerkt heeft in Kongo en daaraan nog goede relaties overgehouden heeft. Hij zorgde ervoor dat ik een maand stage kon lopen in Kisantu, zo'n 120 km. ten zuiden van Kinshasa. 

Spannend vertrek...

Op voorhand had ik niet kunnen vermoeden dat die maand zo fantastisch zou verlopen, maar ik had er in ieder geval wel zin in, dit in tegenstelling tot mijn nabije omgeving. De meesten hadden er niet zo'n goed oog in, om het nog zacht uit te drukken. De media hadden het namelijk vaak over Kongo, maar dan alleen over de wrede oorlog in het noordoostelijke gedeelte van het land, in feite ver van de streek waar ik zou verblijven, maar toch... Er waren dan nog die besmettelijke tropische ziektes die daar nu nog meer dan anders de kop op steken, kortom, ik zou me daar wat op de hals gaan halen. 
Normaal gezien zou ik met twee andere Belgen naar Kisantu reizen, maar op het laatste nippertje bleek ik alleen voor deze trip te staan. Dat vond ik totaal geen probleem, ik zou immers netjes afgehaald worden aan de luchthaven door twee Vlaamse zusters.

... en nog spannendere aankomst

Wie had er nu gedacht dat net mijn aankomst in Kinshasa het avontuurlijkste (lees: gevaarlijkste) gedeelte zou zijn van deze maand? Om de één of andere reden (laat ons het houden op de schamele communicatiemiddelen die ons land met Centraal Afrika verbinden) was er geen blanke zuster te bespeuren in de luchthaven, na wat rondkijken eigenlijk geen enkele blanke! De weinige Belgen die in het vliegtuig hadden gezeten, waren na de controle bij de douane weggesmolten als sneeuw voor de Kongolese zon. Ik stond daar dus, plompverloren, met veel te veel bagage (vooral medicamenten en andere hulpmiddelen voor het ziekenhuis), zonder Kongolees geld of bruikbare telefoonnummers, te wachten, te wachten... Nu moet je weten dat een Afrikaanse luchthaven er toch anders uitziet dan een Europese. Zeker deze luchthaven, gelegen in een armere, onveilige wijk van Kinshasa. Een afgeschermd hoekje om wat te verpozen was er niet. Ik werd met mijn zware lading de straat opgestuurd, waar ik overgeleverd werd aan mensen met twijfelachtige bedoelingen. Ik werd al dadelijk omsingeld door mensen die me gingen "helpen". Ik had er wel aan gedacht om me op te stellen voor het politiebureau, wat misschien wel mijn redding was. Maar aangezien er toch niemand kwam opdagen, en het ook niet lukte om het gezelschap af te schudden, heb ik mijn lot in handen moeten leggen van iemand die beweerde taxichauffeur te zijn en die me naar een klooster in het centrum van Kinshasa wilde brengen, waar de zusters van Kisantu gekend zouden zijn. Er zat niet veel anders op, en tijdens onze rit, in een typisch Kongolese wagen - een brok roest op wielen - maakte mijn ongerustheid plaats voor bewondering omwille van het ongelofelijke schouwspel dat ik te zien kreeg. Ontelbare, kleurig geklede zwarten met hun hele hebben en houden als bagage op hun hoofd, krioelden er door elkaar. Vuile betonnen barakjes die huisjes of winkeltjes voorstelden en de stoffige, naar houtvuur ruikende lucht gaven me de indruk dat ik aan het dromen was. Het zou nog zeker twee weken duren eer ik ten volle besefte dat alles wat ik zag geen droom was of een film, maar pure realiteit. 
De chauffeur had me niet voor het lapje gehouden: ik werd veilig en wel afgeleverd in het klooster van Kinshasa, en wonder boven wonder botste ik daar op de moeder-overste van het klooster in Kisantu. Zij was toevallig in Kinshasa en totaal ontsteld door mijn onverwacht bezoek en mijn hachelijk avontuur.Vanaf dan was ik terecht en in veilige handen.

Kisantu

De tocht naar Kisantu gebeurde in een jeep, wat ook nodig was want de hoofdweg was een stoffig hindernissenparcours vol putten en het zou vier uur duren eer we aankwamen in Kisantu, bij valavond. Uitbundige krekels dichtbij en Afrikaanse ritmes in de verte, samen met de romantische natuur en de kleurige, lachende mensen gaven me een heel behaaglijk gevoel. Het leek wel een scène uit Jungle Book. Die sensatie van welbehagen heeft een hele maand aangehouden. 
Ik heb de Kongolezen leren kennen als een vriendelijk, vrolijk en mooi volk met veel gevoel voor humor. Geen moment voelde ik mij alleen of kon ik me vervelen, ik werd steeds omringd door hun warmte en hartelijkheid. Ik logeerde in een klooster, vlakbij het ziekenhuis, met meestal de Vlaamse moeder-overste als enige, toffe huisgenoot. De andere zusters waren met vakantie in België. Nooit heb ik in zo'n korte periode zoveel religieuzen bij elkaar gezien. Kongolese zusters, paters, pastoors en al eens een bisschop kwamen er regelmatig over de vloer. Eerlijk gezegd had ik nooit gedacht dat ik er zoveel plezier mee zou beleven. 

In het ziekenhuis had ik acht uiterst sympathieke Kongolese collega-stagiairs die me met veel plezier ingewijd hebben in hun leefwereld: de tropische geneeskunde, het medisch Frans, het Lingala (een plaatselijke stamtaal), het Kongolese eten, hun muziek en dans en vele andere aspecten van hun cultuur. Ik was de enige blanke in het ziekenhuis, en werd eigenlijk door iedereen in de watten gelegd. Vele kindjes zagen voor het eerst een blanke in hun leven en weenden soms van schrik. Dat ging wel over nadat ze me onderwierpen aan een "volledig onderzoek". Mijn haar was heel interessant en ze controleerden voor de zekerheid ook even of ik onder mijn kleren ook zo wit zag. In een wip had ik er een horde blije speelkameraadjes gemaakt. 
Door het feit dat ik echt ondergedompeld werd in de Kongolese cultuur, in de schoonheid en ook in de enorme problematiek van hun land, kon ik me een scherp beeld vormen van hun manier van leven.

Hôpital St. Luc

In het ziekenhuis werd ik dagelijks geconfronteerd met schrijnende taferelen. Door het probleem van ondervoeding en het gebrek aan hygiëne, preventie, geld en middelen bezwijken veel mensen aan een tropische ziekte, ook kinderen. Malaria is ginds zo frequent als een verkoudheid bij ons. Daardoor ontwikkelde de bevolking een gedeeltelijke immuniteit. Tuberculose, AIDS, hersenvliesontstekingen en vele andere infectieziekten komen er vaak voor. Op de afdeling gynaecologie worden regelmatig jonge meisjes opgenomen bij wie een clandestien geprovoceerde abortus ernstig verwikkeld is. De afdeling heelkunde vond ik persoonlijk het gruwelijkst. Er lagen patiënten met open beenbreuken die vaak ernstig geïnfecteerd waren, ook een aantal mensen met een gebroken rug, en bijgevolg verlamming van de benen. Een ongeluk in Kongo is rap gebeurd. Begrijpelijk, aangezien het meest gebruikte verplaatsingsmiddel een vrachtwagen is, torenhoog gestapeld met goederen en een massa mensen. Dit in combinatie met de abominabele staat van de weg maakt dat er wel eens iemand van de vrachtwagen valt of erger nog, dat de vrachtwagen helemaal omkantelt. Een ongeluk is ook rap gebeurd wanneer ze in de bomen klimmen om fruit te plukken. Voor de rest komen er ook ziekten voor zoals bij ons, met het verschil dat ze meestal in een later stadium ontdekt worden. 
De zieken waren er dikwijls opgenomen voor enkele maanden, soms zelfs jaren, wat wilde zeggen dat de hele familie er ook zo lang verbleef. Het is namelijk hun taak niet alleen op te draaien voor de kosten, want sociale zekerheid bestaat er niet, maar ook om te zorgen voor beddengoed, eten en het toilet van de patiënt. Heel de familie slaapt ofwel op de vloer in de ziekenzaal, ofwel buiten op de grond. 

Aspecten van de cultuur

Het was opvallend hoe sterk de familieband daar is. Vooral de invloed van de familie van de moeder bepaalt alles in een gezin. Het is een matriarchale samenleving, wat niet wil zeggen dat de vrouw er veel te zeggen heeft. Ik vond dat vrouwen er niet altijd het respect krijgen dat ze verdienen. Polygamie komt er vaak voor, in alle lagen van de bevolking, en is uitsluitend de beslissing van de man. Gezinnen met tien kinderen of meer zijn er geen uitzondering. 
Wat me ook opviel in hun cultuur is hun sterk geloof.. Een begrafenis is er een luidruchtig spektakel en een mis is ook ontroerend mooi. De kerken zitten er telkens propvol prachtig zingende en dansende mensen. Daarnaast is men er ook enorm bijgelovig. Er bestaan ontelbaar veel sektes en men gelooft er sterk in zwarte magie. Dit maakt de zaken niet gemakkelijker. De mensen zijn soms niet voor rede vatbaar als het om bepaalde ziektes gaat, neem nu bijvoorbeeld AIDS. Die ziekte is een groot taboe en wordt automatisch in verband gebracht met zwarte magie. Het is dan de schuld van iemand met slechte bedoelingen, iemand die "behekst" is, een "Ndoki". Bij een zware tegenslag zoekt men deze Ndoki. Een magiër kan vertellen wie de schuldige Ndoki is, vaak iemand van de familie, waarna deze verstoten wordt. Ze geloven ook dat hun dromen de toekomst voorspellen en dat de geest van de voorouders steeds in alles aanwezig is. In zo'n maatschappij is het moeilijk om aan preventie te doen of zieken te overtuigen van een bepaalde behandeling. Aan de andere kant is het bijgeloof een geliefd onderwerp als er grappen worden gemaakt. Kongolezen kunnen zichzelf zeer goed relativeren. 
De dokters en stagiairs waarmee ik mocht samenwerken vond ik heel intelligent en efficiënt en hadden ook oog voor voorlichting en preventie, maar soms leek het toch dweilen met de kraan open. Hoop op snelle verbetering is er niet, integendeel. Door het slechte bestuur van het land en door de oorlog, wordt de economische crisis steeds erger en het gebrek aan middelen steeds nijpender. 
Verscheidene keren ben ik diep in de brousse geweest en dat vond ik onvergetelijk: de kleine dorpjes met hun lemen hutjes met strooien daken, zonder elektriciteit of waterleiding. De mensen gingen er water halen bij de bron. 

 

Op de foto zit ik voor een primitief gezondheidscentrum van zo'n dorpje, samen met enkele leden van de plaatselijke bevolking. De twee meisjes in het midden zijn leden van een bepaalde sekte, l'ECUSE genaamd. Zij kleden zich in jutezakken, maken zich wit met poeder en schijnen zich nooit te wassen. Ze bidden veel en werken heel hard op het veld voor hun spirituele leider, Papa Wonda, die wat verderop woont. Deze sekte heeft aanhangers over de hele wereld.

En nu ?

Eigenlijk was elk tafereel daar een enorme belevenis, te groot voor woorden. Bijgevolg heb ik de grootsheid van mijn indrukken niet helemaal kunnen uitleggen in dit relaas, en is het misschien niet te begrijpen hoe het komt dat ik op dit moment, al meer dan een maand na mijn terugkeer, nog altijd met een après-Kongo-kater geplaagd zit, een gevoel van heimwee dat vaak mijn vreugde over de geslaagde stage verdrukt. Gelukkig kan ik me troosten met de gedachte aan mijn volgende verblijf in de tropen. Ik weet alleen nog niet wanneer...

Sara Van Rompaey

BOK XIV.2, november 2000
© kvr          (naar index)