Donderdagnamiddag, fris lenteweer
Jef
Bruyninckx verwelkomt ons, maar niet met de levendige opgewektheid die we van hem gewoon
zijn. Hij is onder de indruk van een droeve tijding: zopas is een oude vriend, "een
broer, om zo te zeggen", overleden in Gent. Vriendschap betekent voor Jef duidelijk
hel wat
De stemming blijft een tijdje bedrukt. Jef onderging anderhalf jaar geleden
zelf een heelkundige ingreep: hij vertelt over de emoties en de angsten die hij uitstond
en over het leven dat sindsdien ingrijpend veranderde. De kaartavonden zijn weggevallen,
Jef neemt niet langer deel aan het Bunsbeekse verenigingsleven, hij heeft genoeg aan het
samenzijn met zijn familie.
Terwijl we genieten van de gezelligheid van de stijlvol ingerichte woning, kunnen we
hem geen ongelijk geven. Moeder de vrouw schenkt wijn, Jef is aan het vertellen geslagen
en terwijl hij met hervonden gretigheid zijn verhalen opdist komen tussendoor de kinderen
even binnenwippen. Gelukkige Jef, met zon mooie familie! Met allemaal kinderen die
ook al zijn ze getrouwd niet weg kunnen van pa en ma
Benijdenswaardige
vader, met vier zonen en een rist kleinkinderen, allemaal binnen handbereik!
Moeder
BOK:
Jef, wat is uw vroegste herinnering?
Jef:
Ik ben van 1925 en het allervroegste wat ik weet, dat is de begrafenis van mijn moeder. Ik
was drie jaar. Ik was de jongste thuis en ik en mijn broer Clement, wij moesten bij onze
buren bij onze nonkel en daar zaten wij aan het venster te kijken tot de
lijkstoet doorkwam. Maar wij wisten niet
wij hebben pas achteraf beseft dat onze
eigen moeder voorbij gedragen werd! Dat is mij bijgebleven, maar van de volgende jaren
staat mij helemaal niets meer voor. Tot als ik nar school moest gaan, en toen was ik zeven
jaar, want toen mocht ge pas naar school als ge zeven jaar waart.
BOK:
Was er dan geen kleuterschool in Bunsbeek?
Jef:
Neen, dat bestond toen niet!
BOK:
En zuster Lucia dan?!
Bunsbeek in rep en roer...
Jef:
Dat was later! Mijn vader heeft de meisjesschool nog gezet! En het klooster van de
nonnekes
Het was toen dat Bunsbeek in rep en roer stond! Door de gemeentepolitiek.
Want ik heb een broer die schoolmeester is, mijn oudste broer. En vroeger had Bunsbeek
twee partijen: "de blauw" en "de geel". De Bruyninckxen stonden aan de
"gele kant" en die speelden allemaal muziek in de fanfare van de CVP. En mijn
oudste broer leerde voor schoolmeester in Tienen, in de Provinciale Normaalschool. Het
jaar daarna richtten ze een Katholieke Normaalschool op, en daar gaat Claes naar school.
Maar die mensen stonden aan de liberale kant. Maar mijn broer was een jaar ouder, en die
ging naar de PNT ondanks het feit dat het al CVP was dat de klok sloeg in mijn familie...
En bij Claes was de situatie juist omgekeerd. En die twee halen allebei hun diploma, en er
komt een plaats vrij in Bunsbeek voor onderwijzer... "De blauw" konden voor mijn
broer niet kiezen, want dat was de tegenpartij, en de CVP mocht voor mijn broer met kiezen
want hij zat met een diploma van de Provinciale Normaalschool... En ze kozen Claes! En
toen was 't oorlog, natuurlijk! In '38 kwamen er gemeenteverkiezingen en de Bruyninckxen
draaiden zich allemaal naar "de blauwe kant" en "de blauw" wonnen! Er
zijn niet zoveel mensen meer die zich dat zullen herinneren, maar heel Bunsbeek stond toen
op zijne kop! Een heel week gingen "de blauw" rond, fanfare voorop, en iedereen
"van de blauwe kant", honderden mensen...
BOK:
Dat maakte het verlies voor de tegenpartij nog erger!
Jef:
Ach mens, dat kunt ge u niet voorstellen! Wat ik me daar nog allemaal van herinner! Dat
was een oorlog, een echte oorlog! Ze hadden speciaal een liedje gemaakt en er muziek op
gezet, en dat speelden ze voor het huis van de verslagen kopman van "de geel"...
Dat is erg geweest! Ge begrijpt dat dat de haat daarin gebracht heeft... Dan heeft de CVP
b.v. al het mogelijke gedaan bij het bisdom om mijn vader zijn werk af te nemen. Mijn
vader was aannemer en hij moest het klooster maken -hij stond de laagste in prijs - en dat
wilden ze hem afnemen. Maar ze hadden zonder pastoor Beylemans gerekend: de pastoor van
Bunsbeek stond achter de Bruyninckxen omdat hij wist hoe de vork aan de steel zat. En mijn
vader heeft het huis voor de zusters en de school gemaakt!
Pastoorsstrijd
BOK:
Pastoor Beylemans is later wel zelf het slachtoffer geworden van die affaire?
Jef:
Ja, toen is "de pastoorsstrijd" begonnen en de pastoor hebben ze geliquideerd...
Het jaar daarop al, in '39, werd hij vervangen en in een klooster gezet...
BOK:
En dat was niet omdat hij onbekwaam was?
Jef:
Helemaal niet! Dat was een heel bekwame mens die zelf nooit gedacht had dat ze hem
iets konden doen. Maar hij is het slachtoffer geworden van manoeuvres van "de
geel" voor wie hij openlijk geen partij koos...
Ge kunt u niet voorstellen wat dat hier vijftig jaar geleden in Bunsbeek was! Het is zonde
dat ze daar niemand voor gehad hebben om dat toen te beschrijven of te verfilmen, want
Bunsbeek was politiek toen een van de hevigste dorpen van heel het Vlaams gewest. Dat was
iets enorm! De mensen verfden hun deuren en hun vensters blauw als ze "blauw"
waren... Iedereen had een etiket op zijn rug wat hij was: "ne blauwe" of
"ne gele"! En op vijf stemmen na waren beide partijen even sterk!
Eerlijk duurt het langst...
BOK:
Een paar plezierige anekdotes misschien?
Jef:
Tja... Weet ge, in die jaren, in al die hevigheid, werden natuurlijk alle muren
volgeschreven. Tot op Schaffelberg was er in Bunsbeek geen plekske op een platen muur of
er stond iets opgeschreven. Daar moest natuurlijk een einde aan komen.
BOK:
Werd dat door schoolkinderen gedaan?
Jef:
Ja, dat waren doorgaans schoolkinderen...
BOK:
Ook Bruyninckxen?
Jef:
Natuurlijk! En nog wel van de hevigsten... Meester Donvil (CVP) zag het natuurlijk met
lede ogen aan, en op zekere dag was het zover! "Bunsbeek moet gereinigd worden!"
zegde hij voor de klas. "Wie heeft er al die muren volgeschreven?" Hij
schreeuwde het nog eens: "Wie heeft er al die muren volgeschreven?" En ik stak
mijn vinger op... om te vragen om naar de W.C. te gaan! Er was er maar ene die zijn vinger
opstak, en hij dacht dat ik bekende, dat ik zo eerlijk was om te zeggen dat ik het gedaan
had. Maar ik kon dat natuurlijk niet alleen gedaan hebben - daar waren wel vijftig
"junge" voor nodig om alles op te schrijven wat op die muren stond! Hewel, heel
de school heeft na de uren met vodden en emmers de muren van het dorp moeten afwassen,
maar ik niet! Dat was een beloning voor mijn "eerlijkheid"! Ik heb natuurlijk
niet gezegd dat ik mijn vinger had opgestoken omdat ik naar de W.C. moest gaan!
We verdienden rammel!
BOK:
Is Jef Bruyninckx streng opgevoed?
Jef:
Onze pa was een hele brave mens, hè... Jong weduwnaar geworden en dan met zoveel kinderen
blijven zitten... Ik was maar drie jaar! Ik ben opgevoed door mijn twee zusters, maar dat
was niet van de poes! Mijn oudste zuster, Mathilde, was geen gemakkelijke en dat is nog
geen gemakkelijke Maar wij waren ook geen gemakkelijken... Onze Clement en ik, wij waren
altijd bijeen, en wij staken alle mogelijke kattenkwaad uit Wij kregen thuis veel rammel
maar we verdienden veel rammel! Wij waren altijd met twee... Allee, als we b.v. langs een
stuk bieten kwamen en onze Clement zei tegen mij: "Zeg Jef, wat dunkt u, willen we ze
beginnen uit te doen?" en ik durfde "ja" zeggen, dan begonnen we aan die
jonge bietekes, die nog twee maand moesten staan om dik en groot te worden, begonnen we
die één voor één uit te stampen! Eén are groot, twee are groot, dat maakte voor ons
geen verschil... Natuurlijk, 's avonds de garde!
In den oogst, ho! Als de mandels (oppers n.v.d.r.) op het veld stonden, dan zegden we:
"Hoe zit het? Willen we die straat hier vol zetten?" Dan begonnen wij de schoven
naar de straat te dragen en zetten die helemaal vol mandels!
BOK:
En dan wisten de mensen dat de Bruyninckxen dat gedaan hadden?
Jef:
Jaja, dat wisten ze! Maar wat wilt ge... D'r was niks anders om u te amuseren. Nee, als ik
terugdenk aan mijn jeugd... Het bijzonderste blijft toch heel die kwestie van de
gemeentepolitiek, van "de blauw" en "de geel".
In de politiek
BOK:
U bent later zelf met een scheurlijst opgekomen bij gemeenteraadsverkiezingen... Was dat
nog altijd om "de blauw" aan het bestuur te brengen
Jef:
Natuurlijk! En toch heeft mijn familie mij dat kwalijk genomen. Kijk... Na
de oorlog was er geen strijd te voeren tegen de CVP op gemeentelijk vlak. We
zaten met een pastoor die van op de preekstoel zegde voor wie ge moest
kiezen: pastoor Vandervelpen, een echte
politieker... Een afspraak met de liberalen kon ik niet maken, want dat lekte uit en dan
bleef alles zoals het was. Ik moest stemmen plukken bij de CVP! En van de eerste keer was
het gelukt. Mijn lijst haalde twee zetels: de CVP-meerderheid was gebroken en wij leverden
de burgemeester!
BOK:
Maar uiteindelijk vormde u een coalitie met de CVP!
Jef:
Tja... Dat zat zo... Mijn schoonbroer stond op de blauwe lijst en "de blauw"
haalden een manoeuvre uit tegen mij door allemaal voor mijn schoonbroer te stemmen. Ik was
wel verkozen maar omdat hij meer stemmen had kon ik niet zetelen... Zij vroegen wel om met
hen mee te doen, maar mijn schoonbroer wou zich niet terugtrekken en bovendien moesten zij
ook de burgemeester hebben! En voor mij had er geen enkele "blauwe" gestemd. En
ik had al die moeite gedaan en al die miserie... en ik mocht niet zetelen... Dat ging
niet, hè! En dan is Fee Vangoidsenoven, die op mijn lijst stond, burgemeester gemaakt.
BOK:
Hoe kijkt u achteraf tegen dat politieke avontuur aan? Met tevredenheid?
Jef:
Aan de ene kant ben ik tevreden dat ik het heb meegemaakt, maar aan de andere kant heb ik
ondervonden dat ik vijandschap gekregen heb van sommige mensen... zowel van de blauwe als
van de CVP-kant... Ik ben dan ook maar één keer opgekomen.
Oorlog!
BOK:
Jef Bruyninckx heeft tijdens de oorlog ook heel wat beleefd?
Jef:
Luister... Van de oorlog zelf kan ik maar weinig vertellen. Toen de oorlog uitbrak was ik
14 jaar, en wat was toen ne snotneus van 14 jaar? Want de tijden zijn erg veranderd: als
ge nu 14 jaar zijt hebt ge al wat verstand omdat er radio en TV is... Om u een gedacht te
geven... In 't school klapten ze van "de zonde van de onkuisheid" en dan gingen
we naar de biechtstoel en als ge dan ergens met vuile voeten binnengegaan waart dan zegde
ge "dat ge gezondigd hadt tegen de onkuisheid"! De tijd is zo geëvolueerd, hè.
Vroeger waren we veel stommer op allerlei gebied.
Toen de oorlog uitbrak was ik dus 14 jaar, maar op een bepaalde tijd tijdens de oorlog
werden er mensen opgeëist. En wij waren thuis met 5 grote mensen: onze pa en vier zonen!
Ik viel niet onder de opgeëisten, maar onze Louis en onze Sus wel. Dat maakte: als ze 's
nachts binnenvielen en ze vonden niet degenen die ze moesten hebben... dan namen ze d'r
anderen mee! Wij konden dus thuis geen van allen blijven slapen: want ik was wel maar 16
Jaar, maar als ze onze Louis niet thuis vonden b.v. dan namen ze mij mee! Voor onze pa was
er een dubbele wand in huis gemaakt: die kon vanuit zijn bed in die dubbele wand. Maar
daar kon men met geen vijf man inkruipen. Wij zwermden uit: in den dag gingen we doorgaans
werken bij de boeren en 's nachts sliepen we nooit meer thuis! Wij hadden huizen waar we
konden gaan slapen. En waar ik ging slapen, dat was een mens... die was 10 ouder dan ik en
die was hevig anti-Duits. Hem kwamen ze niet zoeken, want hij had werk in't suikerfabriek.
Maar die had een groep gevormd om de koolzaadoogst te vernietigen! En ik - als jonge
snotter - ik ben daar mee "ingetroeffeld"...
BOK:
En dat was niet zonder risico!
Jef:
Zeker niet! Dat was altijd 's nachts, en wij hadden dan wapens bij: een geweer van hier en
een oude revolver van daar... En als ge dan drie kogels bijhadt dacht ge dat ge het hele
Duitse leger kon doodschieten! Ja, zo kleingeestig zijt ge als ge zestien jaar zijt...
BOK:
En die groep, dat was dan 10 man of zo?
Jef:
Oeioei... die groep was wel uitgegroeid... Er kwam van Stok doorgaans nog een groep op
zodat ge dikwijls wel met 20 waart... En ik en mijn neef Gaston, wij waren daar de
snotters tussen.
Razzia
BOK:
Gaston Bruynickx... Die is later opgepakt!
Jef:
Gaston! Die heeft geluk gehad, zulle! Tja... hoe was het uitgelekt? Op ne middag hebben ze
Jef Harry weggehaald op Schaffelberg en die hebben ze blauw geslagen en die heeft een
aantal namen laten vallen... en de volgende nacht waren ze overal "présent"
hè... Waar ik sliep ook! Mensenlief! Mensenlief!
BOK:
Maar u bent nog weggeraakt?
Jef:
Wij konden daar niet meer weg: heel het "geleeg" was omsingeld! Waar moest ge
heen? Achter het huis stond een bakoven en waar de asse lag onderaan kropen we in. Den
andere kroop helemaal achterin, en ik lag aan de zijkant maar helemaal vooraan met mijn
hoofd vlakbij de opening... Ik zag al "de zwarten" in kostuum en in burger
binnen en buiten lopen en lichten met hun "pillichten"... In de bakoven ook! Dat
ze met de tippen van hun schoenen bijna tegen mijn neus stonden! En den andere zagen ze
liggen en die hebben ze eruit gehaald, maar mij zagen ze niet en ik bleef schoon liggen!
Voor mij kwamen ze ook niet, want niemand wist dat ik daar kwam slapen! En toen ze met die
vent vertrokken moesten al "die zwarten" achter op het geleeg door het bakhuis
naar binnen en zo naar de voordeur... En ik zag ze allemaal passeren en hoorde ze
redeneren van "Waar zat hij nu? En waar hebben ze hem gevonden?". Want ze hadden
heel het geleeg afgezocht: alle schopkes en karrekes... Maar niemand zocht nog naar
niemand. En den allerlaatste kwam binnen, die kwam recht naar den oven, deed zijn
"pillicht" aan en scheen zo in mijn gezicht! En dan deed hij zijn licht terug
uit...
BOK:
Die had u gezien!
Jef:
Die had mij zeker gezien! Die had mij al eerder gezien! Dat was een "andere" die
daartussen zat, hè! Ik heb nooit geweten wie... Maar zo ben ik "gescampeerd"!
BOK:
Wat is er met de arrestanten gebeurd?
Jef:
Die mensen hebben geluk gehad. Ze hebben die in Leuven in 't prison kunnen vasthouden. Ik
weet niet door wie... maar ze hebben die kunnen vasthouden: zij moesten niet naar
Breendonk of naar een concentratiekamp. De drie van Glabbeek die enkele weken later voor
dezelfde affaire gepakt werden, die werden gefusilleerd!
In 't versteek
BOK:
Was Jef Bruyninckx een weerstander?
Jef:
Een weerstander is een grote naam, maar ik ben wel een "Erkend weerstander". Ik
ben vervroegd op pensioen mogen gaan en ik trek nog altijd een
"strijdersvergoeding" om de drie maand Pas op, ik ben in "het
versteek" moeten gaan, hè! Het heeft dagen geduurd vooraleer wij een plaats hadden
om onder te duiken. En wij mochten nergens binnen, hè! De mensen hadden de dood op hun
lijf: wij mochten nergens in een stal of schuur binnen, hoor! Onze Clement en ik hebben
nachten buiten geslapen, in een haag, in een bos, onder de bramen!
BOK:
De mensen wisten dat dus: de Bruyninckxen zijn wat "aangebrand" en ze hadden
schrik om u te helpen?
Jef:
Welja, natuurlijk! Dat was zoals met de Joden, hè! Als gij zo iemand durfde verstoppen
dan waart ge medeplichtig! Maar dan hebben wij een zeer goede plek gevonden: een boerderij
in Gelrode, midden tussen de bossen, niet ver van de Moedermolen. En wij hadden ons les
geleerd: wij hebben nooit nog contacten gehad met de weerstand of zo. Ook na de bevrijding
niet! In Bunsbeek zijn mensen weggehaald na de oorlog: nooit door mij! Er werden hier
fruitbomen vernietigd, jonge plantages, daar zat ik voor niets tussen. Op sommige huizen
werden hakenkruisen geschilderd... maar ik zeg het: daar ben ik bij geen enkele ieverans
of ergens bij geweest...
Die mannen die in 't prison zaten in '43, die ben ik wel gaan bezoeken. Toen heb ik
alle kleuren van de regenboog gezien! Mens, ik wist niet wat een prison was!
BOK:
Was dat in de Maria-Theresiastraat?
Jef:
Ja. Ik ging Gaston bezoeken - alleen familieleden mochten binnen. Maar in die gangen
liepen zoveel Duitsers rond, dat ik dacht: "Maar waar zit ik hier!" Wat een
schrik dat ik toen uitgestaan heb en hoe gelukkig ik was toen ik weer buiten stond!
Bommen op Aarschot
BOK:
Waren er nog bange momenten terwijl u "in't versteek" in Gelrode zat?
Jef:
Daar zaten we wel veilig. Dat geleeg was van een zekere Broekman en die had daar een
hereboer op gezet. Daarrond was alles heuvels en heidegrond. De jonge Duitsers kwamen daar
soms wel oefenen. Jongens toch! Op zeker moment waren we daar in de bieten aan 't werk en
ineens laat er iemand een schreeuw! En van hier tot aan't muurke daar springen er wel 15
Duitsers recht! Die waren tussen de bieten doorgeslopen en die waren zo gedrild... Ik
geloof dat ze u zo bij uw been konden vastnemen voor ge ze gezien hadt! Echt waar!
Ongelooflijk! Én die deden dan niks, hè, dat was hun instructeur die daarvan een
oefening maakte... Maar angsten dat ge dan uitstaat!
Jamaar! En met het bombardement van Aarschot! Mijn lieve mensen!
BOK:
Aarschot was niet zo ver: dat bombardement kon u horen?
Jef:
Horen?! Dat konden we zien! Het was klaarlichte dag toen het station van Aarschot voor de
eerste keer gebombardeerd werd. Wij stonden in de bieten en we zagen ze afkomen hè! Er
was een geronk, iets formidabel, en dan zagen we ze op grote hoogte. En het verstand nog
niet dat ze Aarschot zouden bombarderen, want wat is nu toch het stationneke van Aarschot,
in godsemamen, hè! Wij smijten ons in een voor, maar op onze rug, hè, om het spel te
kunnen zien... En ineens ziet ge dat die vliegers iets laten vallen! Op grote hoogte! En
onze boerderij lag maar op een dikke kilometer van het station van Aarschot... Mens!
BOK:
Wanneer besefte u dan dat er bommen gingen vallen?
Jef:
Op het moment dat ze dat lossen beseft ge dat nog niet, maar dan ziet ge die altijd
korterbij komen! En dan beseft ge plots wat er gaat gebeuren! Ik zei nog: Maar dat zijn
godverdoeme bommen! Dat zijn bommen! Wat smijten die hier bommen op ons?!" Mijne
jong, mijne jong, mijne jong! Want dan ziet ge niet dat die nog een eindje verder zullen
vallen: ze komen precies recht op u af! Dat komt schuins af en ge hebt den indruk dat het
recht op u gaat vallen! En bij het tweede bombardement zaten wij in de kerk,
zondagvoormiddag in Gelrode. Ineens beginnen de "karmellen" af te gaan:
"vanheir" een bombardement op het station van Aarschot! De pastoor vouwde zijn
spelleke toe, de mensen vlogen allemaal recht, d'r was paniek in de kerk... ik geloof met
dat er nog tien stoelen in de kerk waren, want er kwamen zoveel stoelen de kerk mee uit
als mensen! En onze pa heeft toen nondedju chance gehad... Die kwam ons bezoeken: met de
tram tot Aarschot en dan te voet door de heide naar de boerderij... De bommen vielen juist
op dat stuk heide waar hij vijf minuten vroeger langs kwam!
Op Den Hoek
BOK:
Waren er ook goede kanten aan uw verblijf in Gelrode?
Jef:
Ik was 17 jaar, en na een bepaalde tijd krijgt ge dan relaties, hè! En kortbij was een
gehuchtje van misschien 15 huizen maar met twee stamineekes. Daar trokken wij alle
zondagen heen. Geld hadden we genoeg: de boer betaalde ons 100 fr. per week
en het bier kostte maar 1 fr.! Bots hadden we daar verschillende kameraden, en de meisjes kwamen er
naartoe en er werd alle zondagen gedanst van na de noen tot 's avonds. Na een tijd werd
dat spel daar zo bekend dat ze daar van overal naartoe kwamen. Op "Den Hoek" was
nog plezier: het was wat afgelegen, er kwamen veel jongemannen en er kwamen nog veel meer
jonge meisjes... Maar "de zwarten" van Aarschot begonnen daar ook op af te
komen, mijne lieve, beste, brave man! En de wrijvingen begonnen, hè! Er werd van hier
iets gezegd en van ginder... Se, daar zijn we moeten lopen gaan, hè! Zij met de revolver
achter ons! Doeme toch, als ik daar nog aan denk!
BOK:
Oh, die waren gewapend en al!
Jef:
Zeker! En helemaal in kostuum, juist als echte Duitsers! Met kepi, en botten en de hele
kustmenkloten! Ja, en toen dierven we nog niet meer slapen waar we werkten! Toen hadden we
een bolle stromijt gemaakt: daar trokken we 's avonds in... Natuurlijk, als ze dat in
brand staken dan brandden we op als de muizen...
Bevrijding
BOK:
De bevrijding was voor u dus echt een bevrijding?
Jef:
Ja. Den dag na de bevrijding stond ik al thuis! Te voet langs de tramsporen. Maar er was
nog iets. De zoon van Broekman (eigenaar van de boerderij in Gelrode n.v.d.r.) was een
aannemer die aan de zee bunkers voor de Duitsers had gemaakt met opgeëist personeel. Dat
was een hele grote! Den avond voor de bevrijding arriveren er in Gelrode op de boerderij
twee auto's met Duitse hogere officieren en hij erbij! Hij had zijn camions en al
"zijnen tuchel" in de steek moeten laten. De hele nacht hebben die mannen
dossiers en papieren verbrand! En wij moesten de stromijt rond hun twee
"voituren" tassen, en die auto's bleven erin verstopt. En 's morgens was
iedereen weg. Nooit hebben we daar nog iets van vernomen: of de zoon van Broekman.
Maar van die mannen hadden we geen schrik: die waren duidelijk op de vlucht...
BOK:
En die auto's zijn er gebleven?
Jef:
Nee, de Witte Brigade is die auto's komen halen. Die hadden dat zeker afgeleerd. Wij zijn
's morgens vertrokken en diezelfde dag kwamen ze de auto's al halen.
BOK:
En toen was de oorlog gedaan.
Jef:
't Is te zeggen! Mijn laatste schrik is het Von Rundstedt-offensief geweest. In september
waren we bevrijd en m november begon het opnieuw!
BOK:
Dat was toch diep in de Ardennen! Hebt u daar dan schrik van gehad?
Jef:
Oeioeioei! Zwart van schrik gezien! Het lawaai van de kanonnen dat hoorde gij tot hier en
dat kwam altijd korterbij! Toen wist ik niet meer waar naartoe... Als de Duitsers nog eens
terugkwamen! Want die waren rap hier, zulle...
Weer aannemer
BOK:
De wederopbouw maakte van de Bruyninckxen terug aannemers?
Jef:
Ja, na de oorlog kwam de bouw stillekes terug op gang. Wij hadden volk genoeg: onze pa was
daar, onze Louis was daar, onze Clement was daar, onze Sus was daar, ik was daar... Onze
pa was dan baas maar later ben ik de zaak meer en meer in handen beginnen nemen.
Want het was zeer primitief beginnen hè. Ge hadt niks na de oorlog: wat hout om
stellingen te maken... De stenen moesten omhoog "geschoten" worden met de hand,
de kalk moest met de bak naar boven gedragen worden, het betontijdperk moest nog
beginnen...
BOK:
Hebt u uw werk altijd graag gedaan?
Jef:
Ja, zeer graag! En ik heb in de bouw geen moeilijkheden gehad, met klanten ook niet. Ik
ben met geen enkele klant tot bij de "juge" geweest, met een paar tot bij de
advocaat. Of toch - één zaak geraakte wel voor het gerecht - maar dat is niks, hè, op
een hele loopbaan. Luister, ik heb altijd getracht om tot een oplossing voor een probleem
te komen. Al het werk wordt door mensen gedaan, den ene dag is den andere niet, het weer
is den ene dag ook veel slechter dan den andere, en ge kunt alles niet zien en bij alles
niet bijzijn. Er worden fouten gemaakt, en dan moet er een oplossing aan gegeven worden.
Ik was altijd direct gereed voor een compromis, en daarom heb ik bijna nooit moeilijkheden
gehad.
Wij krijgen plots de klok in 't oog... Schrik slaat ons om het hart!
Is het al zo laat! Wij ontdekken dat Jef Bruyninckx al vier uur aan het vertellen is! De
tijd is werkelijk voorbijgevlogen...
Wij staan recht, een beetje ongemakkelijk omwille van het late uur maar nog helemaal in de
ban van het vertellerstalent van Jef, met zijn talloze kwinkslagen, zijn pittoreske taal,
zijn humor en dramatiek.
Wij nemen afscheid van de man die voorzitter was van zowat alle verenigingen van Bunsbeek,
van de prima vakman die mee het uitzicht van het Hageland bepaalde, van een mens vol warm
gevoel temidden van een fijne familie. Jef Bruyninckx heeft een groot stuk Bunsbeekse
geschiedenis zelf beleefd, maar wat veel sterker ïs: hij heeft Bunsbeekse geschiedenis
gemaakt!
Bedankt, Jef! |