inmemori.jpg (7209 bytes)

Fons Hendrickx

Voorzitter 88-99

 

Wanneer gij afscheid neemt van uw vriend, treurt ge niet; want wat ge het diepst in hem bemint, kan klaarder voor u zijn bij zijn afwezigheid, zoals een bergbeklimmer de berg duidelijker ziet vanuit de vlakte. (K. Gibran)

Geachte familie, goede vrienden van Fons,

Wat ge diepst in iemand bemint kan klaarder zijn bij zijn afwezigheid…

Het is waar. Beduusd nog, suf van het denken,vermoeid door de inspanning om ons een leven in te beelden zonder Fons, staat hij daar toch en zien we hem: die kloeke, struise, luidruchtige man, zo’n goeie vriend, die goede vader en echtgenoot… Uit de doffe droefenis van de laatste dagen doemt zijn beeld op zoals het in ons geheugen is gegrift en terwijl we afstand van Fons nemen wordt zijn beeld scherper en completer. Vrienden kleuren het bij met hun herinneringen en het beeld wordt zo mooi dat opstandigheid verandert in bewondering, in verzoening, in trots. Want wij hebben een mens gekend, Fons, een reus die het leven in ons dorp kwaliteit gaf en die ons allen rijker maakte.

Fons was van hier, van Bunsbeek, van Stok. Mensen die hem als kind kenden, tekenen hem als volksjongen. "Fons was een volksjongen - zoals nu een volksmens" zeggen ze erbij. Als kind al was Fonske zelden thuis. Hij zat altijd ergens op een boerderij of in een buurt "waar er leven was". Hij moest mensen rond zich hebben, en dat is nooit veranderd. Hij was altijd "voor anderen in de weer". Op familiefeesten was er één "die de clown uithing": Fons. In de streek was er één die zo goed kon walsen dat de dames in rij stonden om hem te inviteren: Fons. Op de bokkenfuiven was er één die gul met de cognac van tafel tot tafel ging: Fons. Fons was een echte bourgondiër, die desnoods over en weer naar een restaurant in Zeeland reed omdat de mosseltjes er net iets beter waren. Fons was altijd goedgezind, altijd optimist. Je kon er ook altijd op tellen.

Dat hebben ze in Bunsbeek ten overvloede mogen ondervinden. Er stond nooit meer volk rond het voetbalplein dan toen Fons in het bestuur zat. Onder het voorzitterschap van Fons groeide de oudervereniging uit tot een cultuur- en sportvereniging die in het Hageland zijn gelijke niet heeft. BOK behaalde zopas voor de tweede keer op rij "Uitmuntendheid" in het Provinciale Toneeltornooi, de hoogste onderscheiding die een amateurgroep kan behalen. "August, August, August" was dan ook een superproductie die er zonder Fons nooit gekomen was en het stemt tevreden dat hij de triomf nog heeft kunnen meemaken.

Ook sporthal Ter Linde is het werk van Fons. Het was een mooi symbolisch gebaar van de gemeente dat Fons, tijdens zijn laatste tocht, nog in de sporthal halt kon houden, zijn sporthal. De sporthal was destijds al zo lang beloofd maar de gemeente stond voor een onontwarbaar administratief kluwen, tot Fons kwam. Hij beloofde dat hij de sporthal binnen het jaar zou realiseren via een nog op te richten vzw, en zo gebeurde. De bouw van de sporthal is het enige project ooit van de gemeente dat volledig afgewerkt werd binnen het voorziene budget. Fons was niet voor niets een kei van een boekhouder. Hij miste geen enkele werfvergadering, dankte treuzelaars af, was streng maar correct. Fons moest dat niet doen, werd er ook niet voor betaald, maar werken voor de gemeenschap vond hij vanzelfsprekend.

Waar Fons zijn schouders onder zette werd gegarandeerd een succes. Zo begon Fons met de sportkampen, vier keer per jaar een programma om kinderen dagenlang verantwoord te laten sporten, en met honderden kwamen de kinderen erop af. In de naburige gemeenten begrijpen ze niet waarom dit alleen in Glabbeek kan. Men begrijpt niet hoe het komt dat de gemeentelijke sportwerking overal zwaar deficitair is… en in Glabbeek niet. Er is maar één verklaring: Fons. Fons was een duivel-doe-al. Hij zat de Sportraad voor, maakte de jaarlijkse planning op, verdeelde de uren, dweilde de vloer, deed de boekhouding, … en alles, alles pro deo. Zegt de schepen van sport nu met zorgelijke waardering: "Niemand is bekwaam om het werk van Fons over te nemen en in de toekomst zullen we er alleszins moeten voor betalen…"

Het personeel van Meubelux, waar Fons 24 jaar de boekhouder was, heeft alleen maar lof en absolute waardering. "Fons was ingeschreven als hoofdboekhouder, maar ik had hem ook kunnen aangeven als kuiser, of verkoper of lader of losser" zegt de zaakvoerder, "want Fons sprong van zijn stoel als hij zag dat hij klanten of collega’s kon helpen. En bedienden die van achter hun bureau willen komen, lopen niet te dik, hoor! We gaan hem missen.

Fons zei nooit "neen", altijd "ja" – ook als we hem vroegen om ’s zondags te komen of op opendeurdagen, zelfs al waren die dagen niet betaald. Er was ook niemand die een "wrong" tegen hem had of waarmee hij ruzie kreeg: Fons zocht altijd naar oplossingen", zo zegt de baas van Meubelux.

"Fons zocht altijd naar oplossingen…" Deze trek van Fons tekent zich wel het scherpste af.

En wat ge het diepst in uw vriend bemint kan klaarder voor u zijn bij zijn afwezigheid, zoals een bergbeklimmer de berg duidelijker ziet vanuit de vlakte.

Het beeld van Fons is mistig nog en onvolledig. Allicht staan we nog te kort bij hem, niet ver genoeg in de grote vlakte om hem in zijn volle grootsheid te zien, maar dit is wel zeker… Als een vuurtoren rijst Fons uit boven ons. Hij wijst hoe we kleinheid en dorperheid kunnen overstijgen, hoe we van het leven kunnen genieten, hoe we voor elkaar kunnen zijn. Wat Fons in zijn zo korte leven realiseerde doet niemand van ons hem na, ook al leven we dubbel zo lang. Daarom is er de trots dat wij hem hebben gekend, dat we zijn vrienden mochten zijn.

Maar het valt zwaar afscheid van hem te moeten nemen. Eigenlijk kunnen we het niet, maar het helpt als we de koesterende woorden van dichters lezen en we vinden soms wijze troost in een lied.

Zegt een dichter, toepasselijk deze dag:

Ik wil den lof van mijnen dode vriend nu zingen
Hij was geen heilig man, hij was een man
Met deugden, met zwakten en gebreken
Die dronk van zijn bestaan het onderst’ uit de kan.

Een man vol vuur, vol vlugge, vinnige spot,
Vaak luidruchtig, klonk hij voor sommigen wat bot
Maar deze vriend van mij was steeds met anderen begaan
Hij heeft zoveel voor u, zoveel voor mij, zoveel voor ons gedaan.
(aangepast, naar Marnix Gijsen)

Fons heeft een steen verlegd in een rivier op aarde
Hij leverde ’t bewijs van zijn bestaan
Omdat door het verleggen van die ene steen
De stroom nooit meer dezelfde weg zal gaan.
(aangepast, naar Bram Vermeulen)

Karel Van Rompaey, 10 juni 1999