Hij is jong nog, vol energie en
ondernemingszin, Bunsbeeks verloren zoon die terugkeerde naar de oude stal na omzwervingen
in Europa en een tienjarig verblijf op de hoogste Alpentoppen! Met open armen werden hij
en zijn mooie gezinnetje door de familie en door het dorp verwelkomd: de ouderlijke woonst
is weer hun verblijfplaats en de Glabbeekse sporthal het nieuwe werkterrein.
Hans was altijd al een graag geziene gast - sportief en met het hart op de rechte plaats!
Vandaag juist twintig jaar geleden werd hij door de Bunsbeekse burgemeester, Felix
Vangoidsenoven, gehuldigd en tot ereburger verheven omwille van zijn "voorbeeldige
inzet en bijstand aan het ziekbed van een vriend". Hans was toen pas dertien jaar!
Nog steeds vindt hij wat hij toen deed de normaalste zaak van de wereld: een ongeneeslijk
zieke kameraad een jaar lang dagelijks gaan bezoeken en proberen hem eens aan het lachen
te krijgen... Inderdaad, van echte vrienden vergt zoiets misschien geen al te zware
inspanningen, maar Hans weet dus wel wat ware vriendschap is! En het pleit o.i. voor het
toenmalige gemeentebestuur dat er in die tijd blijkbaar nog waardering was voor eenvoudige
menselijkheid, voor een levenswaarde als vriendschap, dat zuivere kameraadschap tussen
twee jongens belangrijk genoeg werd geacht voor een huldiging!
Kommerloze jeugd
Hans:
Tja, die huldiging... Ik til daar echt niet zwaar aan. Ik denk nog altijd dat die
plechtigheid voor mijn ouders veel belangrijker geweest is dan voor mij. Pas op, het
verlies van mijn vriend, die pijnlijke aftakeling, zijn verminking... dat alles heeft
diepe indrukken op mij nagelaten! Het heeft een rol gespeeld voor de rest van mijn jeugd.
Ik werd verplicht - zo vroeg al - om na te denken over de zin en de onzin van het leven...
Ik denk daar nog wel over na...
Eigenlijk had ik een kommerloze jeugd, tot toen... Ik had een oudere zus - een hele lieve
troetelzus - en twee broers: onze Dirk en onze Bart. Met meester Giedts reden we mee naar
de lagere school van de KNT in Tienen. Ik vond dat niet erg want in de buurt waren er
speelkameraadjes genoeg: Bruno en Philip Raymaekers en Marc Bruyninckx! Wij waren altijd
bij elkaar... Om te voetballen bv. want in de tuin van de buren stonden twee goals en dat
was ons oefenterrein. In de zomer waren we alle dagen aan 't "sjotten"! En dan
zetten we een tent "in de hof" en dan sliepen we in de tent! Of we gingen
"in de bergen" spelen. "De bergen", dat was een ideaal speelterrein.
Vroeger was het achter bij ons allemaal veld met diep ertussen een hele hoge
"gracht", "de bergen" dus. Alles was er donker en geheimzinnig...
Eigenlijk mochten we daar van onze ouders niet komen, maar als we dan toch gingen was het
des te geheimzinniger! Er was een grote zandkuil, er stonden braambessen... en regelmatig
kwamen er koppeltjes vrijen die wij dan konden "afloeren". "De bergen"
waren een beruchte rendez-vous plaats: alle leeftijden zagen we daar! Wij waren b.v. aan
't sjotten en ineens roept ene van onze vrienden: "Er stopt een auto! Ja... 't is
weer van dat!" Dan lieten wij onze bal liggen en kropen tot op de rand van "de
gracht". Daar zaten wij zoals op de tribune van een voetbalstadion: hoog en droog om
te kijken naar het spektakel beneden!
Voorwaarts Tienen
BOK:
Jullie konden zeker aardig met een bal uit de voeten dankzij de dagelijkse training...
Ooit aangesloten geweest bij een voetbalvereniging?
Hans:
Natuurlijk! Met Bruno en Philip sloot ik aan bij Voorwaarts Tienen. Wij hebben er alle
jeugdreeksen doorlopen: miniemen, kadetten, scholieren... En altijd met de fiets! Als we
naar Racing White of Anderlecht gingen spelen moesten we om 7.30 u. aan café De Zon zijn
voor de bus. Dan moesten we natuurlijk vroeg vertrekken: de meeste mensen sliepen dan nog.
En dat had zo zijn voordelen... Bij "Jos van de bareel" (Jos Devroye, nvdr.) was
de bakker dan al geweest. De taarten en "pistoleekes" stonden meestal nog op de
vensterbank... Wij hebben "ne schone keer" een taart gejat en die lekker op de
bus opgegeten! Ik weet niet of Jos dat ooit geweten heeft...
Ben Cluckers
BOK:
Bij Voorwaarts Tienen heb je dan ook Ben Cluckers leren kennen...
Hans:
Ben, ja... Ben was onze libero en ik was voorstopper. Ben was een groot talent! Zijn
vader, Freddy Cluckers, leeft trouwens nog voor het voetbal... Wij waren allemaal goede
kameraden. Maar op zekere dag, in de lente van 1974, brak Ben zijn been - thuis - en dat
wou maar niet genezen. Hij werd opgenomen in de kliniek en daar bleek dus dat hij
botkanker had! In april moest hij naar Leuven voor bestralingen. Ik ging hem natuurlijk
bezoeken en ik ondervond dat hij daar echt iets aan had. Op de duur ging er geen dag
voorbij of ik was bij Ben geweest, met de trein tot Leuven. Heel mijn zomervakantie ging
eraan op... Ik kon hem doen lachen en dat vond ik zelf ook plezant... Zo kwam er vanzelf
een regelmaat in mijn bezoeken. Ik weet nog - het was kersentijd en ik had kersen
meegebracht. Met de pitten "schoten" wij op de verpleegsters! Daar had Ben dan
zo'n deugd van... Hij lag met pinnen door zijn been en toch maakten wij plezier. Even
later werd zijn been geamputeerd... Ben mocht toen naar huis komen. Hij zat dan in een
karreke. Met dat karreke heb ik hem een paar keer door Tienen geduwd, maar dat ging hem
niet goed af. Daar was hij precies wat verlegen voor... En Ben ging steeds maar achteruit:
hij had veel pijn, hij kreeg een waterbuik... Op 2e kerstdag 1974 is hij in de handen van
onze pa gestorven...
BOK:
Net ervoor had de gemeente jou in de bloemetjes gezet...
Hans:
Ja. Een paar maand ervoor - eind augustus, denk ik. Ben was er zelf bij en hij werd
natuurlijk mee in de huldiging betrokken. Het blijft een heel speciale herinnering...
Kokschool
BOK:
Maar dan ben jij kok geworden!
Hans:
Klopt. Ik ben naar de hotelschool van Hasselt geweest, op nternaat. Discipline stond daar
hoog in het vaandel! Tafelmanieren, beleefdheid, ... Als ge uw manieren niet hieldt werdt
ge met een stok op de vingers geslagen! Maar het ging me allemaal goed af. Ik werd A2
restaurateur-banketeur-traiteur en toen ik mijn diploma kreeg in 1979 wenkte het avontuur!
Met Yvan Closset (baas Patria, nvdr.), Geert Beelen en Eric Huyseghems, vrienden van op de
Voorwaarts, trok ik een maand met een interrailkaart naar Griekenland. Dat was echt een
avontuur... We zochten goedkope campings op: we hadden allemaal zo'n plastieken
luchtmatrasje van de GB bij en de eerste nacht al... psssst! Plat! God... Wat we allemaal
beleefden! We sliepen onder de blote hemel. In Korfu kwamen we ongewild in een
nudistenkamp terecht! Op de boot naar Genua was al ons geld op en hadden we geen centen
meer om eten te kopen... Juist op tijd kwamen we op de camping aan waar de ouders van
één van mijn maten waren en plots vielen we van het ene uiterste in het andere. Van een
armoedig zigeurnerleven ineens in volle luxe. We konden een bad nemen, we kregen veel en
lekker eten en... 's avonds trokken we naar de discotheken!
De Kloemp
Hans:
Terug thuis werd ik medestichter van "De Kloemp". Die naam heb ik eigenlijk
aangebracht! Dat ging zo... We waren met een aantal leeftijdsgenoten. In Bunsbeek was er
niks voor ons, dus wilden we een jeugdbeweging opstarten. En zo begonnen we ook,als een
soort KLJ. We sloten aan bij KLJ-Vissenaken maar spontaan groeiden we naar een eigen huis.
Eigenlijk was onze groep te progressief om in strikt KLJ-verband te functioneren. Ons
eerste lokaal werd "het duivenkot" boven het parochiecentrum. Daarna kregen we
een klaslokaal van de vroegere jongensschool. Ik herinner me nog hoe we het lokaal
decoreerden met een parachute die we in drie kleuren
schilderden: zwart, geel, rood. Jaja,
we waren voor België! We gingen o.a. naar België-Holland, supporteren voor de Belgen
natuurlijk!
Het kamermeisje
BOK:
Waarom ben je uit Bunsbeek weggegaan?
Hans:
Ik was een idealist: ik wilde geen legerdienst doen, ik ging mee betogen tegen de
raketten, ... en ik maakte mij gereed om twee jaar burgerdienst te doen toen ik
vrijgesteld werd van legerdienst wegens twee broederdiensten. Het avontuur liet me echter
niet los. Ik solliciteerde als kok op de lange omvaart! Cruisen, bv. tussen Antwerpen en
Singapore, was mijn droom. Ons ma vond het vreselijk! Ze had al verhalen gehoord over
zeelui, wat er onderweg allemaal gebeurde en zo... Ze stak de papieren weg die "van
de boot" kwamen. Het toeval wou dat Rik Michiels, die voor het Bloso werkte, thuis
eens binnenkwam en vroeg: "Hans, zijt gij kok?" Hij deed mij een aanbieding om
kok te worden voor het Bloso in een Oostenrijks hotel met vol pension. Dat was beter
nieuws voor ons ma. Ik zou dan ook wel voor periodes van zes maand weg zijn maar het was
toch op geen boot! Mij leek het ook wel wat: Oostenrijk, de bergen, vakantiesfeer... Ik
kon keukenchef worden, werkleider van 7 man personeel: twee kamermeisjes, twee
poetsmeisjes, twee keukenhulpen, een afwasser - eigenlijk veel verantwoordelijkheid voor
een jonge kerel! Zo heb ik ook Ann, mijn vrouw, leren kennen... De eerste dag al, voor we
vertrokken nog! Dat ging zo... In november zou ik dus voor de eerste keer vertrekken: 6
maand koken voor de wintersporters in het Bloso-hotel "Bauer" in het
Oostenrijkse Obertauern. Bon. Ik sta in Brussel in het station op de trein te wachten en
daar zie ik Ann arriveren met haar moeder. Ze komen naar mij toe en de ma van Ann zegt:
"Zijt gij de kok?" "Ja, mevrouw..." "Awel, dit is mijn dochter.
Zij gaat mee als kamermeisje. Zorg er goed voor, he!" En dat heb ik gedaan! Eigenlijk
heb ik Ann wat te goed "gesoigneerd", maar dat ga ik
allemaal niet vertellen...
In elk geval, in 1981 zijn Ann en ik getrouwd. Wij hebben nu twee jongens: Tim (13) en
Stijn (11).
Alpenleven
BOK:
Zij zijn dus in Oostenrijk opgegroeid... Missen zij de bergen niet?
Hans:
Eerst niet, maar nu wel... Wij allemaal trouwens. Ann, de kinderen, ik... wij voelen
allemaal de drang om terug te gaan. Wat wilt ge! Tim en Stijn gingen er naar school: Tim
tot het vierde leerjaar en Stijn tot het tweede leerjaar. Zij spreken allebei perfect
Duits - allez, Österreichisch, het dialect van daar! In de winter vertrokken ze met de
bus, in hun skipakje, en 's avonds lieten ze zich op hun kniekes met de skilift tot boven
trekken! Eigenlijk hebben wij er allemaal tien jaar vakantie gehad... Het was er altijd
plezant: iedereen was er steeds in vakantiesfeer! En er werd plezier gemaakt! Met de
Spanjaarden b.v. Elk jaar kregen we de laatstejaars van de universiteit van Barcelona over
de vloer en dan was er ambiance! Ze moesten o.a. een ketting van kledingstukken maken, om
het langst, en dan zagen we op de duur bh's passeren en zo... Jongens, jongens... Of soms
trokken we naar het dorp, 's avonds, tot aan de knieën in de sneeuw! En ge weet, daar is
het de gewoonte dat ze bier en "Schnapps" afwisselen met het gevolg dat er op de
weg terug verschillende gasten vielen en in de sneeuw bleven steken. Maar daar hadden we
ook weeral iets op gevonden! We legden een dikke vent plat op zijn buik in de sneeuw en
gebruikten hem als slee om de sukkelaars die niet goed meer recht konden lopen naar het
hotel te transporteren! Patrick Dewael kwam er met zijn familie ook op skiverlof - een
hele toffe kerel, dat moet ik zeggen. We zaten 's avonds eens op het terras te genieten van
een mooie sterrenhemel en wat te fantaseren en te vertellen over de "wolven die nu
wel gingen komen"... Plots klonk er een angstaanjagend geluid: "Aaaahhh!"
en iedereen vloog recht! Het waren echter geen wolven. Het was potverdorie een Spanjaard
die met een Vlaams meisje ... ge weet wel... de ultieme extase! Het mooie was ook dat we
al eens de grens over konden, naar Italië, naar Jesolo aan de Adriatische kust. Het is
eens gebeurd dat we op één en dezelfde dag in de zee zwommen bij een temperatuur van
35°, dat we naar huis vertrokken, de bergen in, dat er boven net een sneeuwstorm opstak
en dat we de kinderen een skipak aandeden en gingen skiën! Zwemmen in open lucht en
skiën op dezelfde dag!
Ter Linde
BOK:
Waarom zijn jullie eigenlijk teruggekomen?
Hans:
We moesten! In 1992 besloot het Bloso plots alle buitenlandse huurcentra en alle
contracten op te zeggen. Dat was natuurlijk slecht nieuws voor ons. Ons contract liep nog
wel een jaar verder maar het bestuur nam de onbegrijpelijke beslissing dat we geen klanten
meer zouden ontvangen. Wij hebben dus nog een jaar lang in het hotel verbleven, zonder
gasten, zonder werk... Alle dagen skiën dus, alle dagen vakantie - noodgedwongen!
BOK:
En zo zijn jullie terug in Bunsbeek aangeland. En in "Ter Linde"!
Hans:
Juist. Hewel, hier vinden we toch nog iets terug van de ambiance in Oostenrijk: sportieve
mensen die gezelligheid appreciëren, die een pintje komen drinken met hun vrienden. Ik
moet zeggen: het valt echt goed mee! Van bij de opening al vonden vele mensen de weg naar
ons terras. We hadden zoveel werk dat er een acuut personeelstekort was! Gelukkig konden
we een beroep doen op onze familie om mee in te springen.
BOK wenst Hans en Ann veel geluk met hun nieuwe zaak. Het is natuurlijk geen toeval dat
zovele dorpsgenoten al eens naar de sporthal trekken want het is er echt gezellig en de
gasten worden er prima verzorgd. Hans doet zijn reputatie van chef-kok alle eer aan! Zijn
specialiteiten - enig in de streek - maakten al furore: de Oostenrijkse boerenpatat ofte
"Holzknechterdapfel", zijn Nieuwpoorts vispotje (Nieuwpoort was de
Bloso-thuisbasis van Hans!), zijn spaghetti's, zijn artisanaal ijs en nog zoveel meer. Hij
heeft trouwens ook de ambitie om van de nieuwe sporthal een echt centrum te maken voor
jong en oud. Hans stimuleert volleybal, zaalvoetbal, badminton. Hij zorgt voor een
"Ter Linde"-ploeg bij tornooien,hij speelt zelf mee en voor de niet meer zo
jonge dorpsgenoten plant hij nog een pétanquebaan ook! Zoveel is duidelijk, in"Ter
Linde" staat de juiste man op de juiste plaats: Hans Hendrickx, de ereburger van
Bunsbeek!
|