Omer, Pieter en Wouter Genoe

sportfig.gif (2639 bytes)

genoe.jpg (23807 bytes)

Het is algemeen geweten: de Genoes van Bunsbeek, dat is een ras apart. Terwijl de meisjes van deze stam blijven opvallen omwille van hun tedere schoonheid zijn de jongens gekend als karaktervolle doorduwers, pezige atleten die geen uitdaging schuwen, mannen die hun lijf in conditie weten te houden tot op een gezegende leeftijd. Echt schrikken deden we dus niet, maar we waren toch ferm onder de indruk van het laatste exploot dezer familie, een collectieve krachtpatserij die in BOK moet vermeld.

Het idee was van Wouter... Hij zou met twee kameraden tijdens de zomermaanden naar Compostela fietsen, helemaal in de noordwestelijke uithoek van Spanje: Frankrijk door, de Pyreneeën over, de dorre vlakten in van Navarra en Leon om - als alles goed ging - na 16 dagen en meer dan 2300 km, in het legendarische bedevaartsoord aan te belanden. Een vermetel plan, zowaar... waarvoor Wouters vrienden tien dagen voor het vertrek terugdeinsden en afzegden! "Dan ga ik alleen", besliste Wouter. (We zeiden het al, Genoes zijn doorduwers.) "Hebt ge er iets tegen als ik meega?" vroeg vader Omer onverwacht... Niet alleen Wouter, ook de andere familieleden stonden perplex. Maar Omer meende het! En ja, bij nader toezien, misschien kon hij het wel... Hij ging toch regelmatig joggen, in menige voetbalcantine wordt nog eerbiedig gefluisterd over zijn legendarische rushes langs de linkse flank toen hij nog voor Hoeleden sjotte en zo oud was hij nu toch ook weer niet... Enfin, van Wouter mocht het. 's Anderendaags al wou Pieter ook mee, en ook dat mocht... op voorwaarde dat hij en zijn vader elke dag zouden trainen. Veel tijd kregen ze niet, want de vertrekdatum lag vast op 9 juli.

En zo geschiedde dat een Bunsbeekse vader en zijn twee zonen, gepakt en gezakt, op een mistige morgen hun stalen ros beklommen, hun vrouw en hun lief vaarwel wuifden, en zich op gang trokken met hun neus gericht op het zuiden...

Omer:
De eerste dagen heb ik afgezien. De eerste dag moesten we de Ardennen door en tot net over de Franse grens geraken, wilden we zo wat op schema blijven. We kregen steile hellingen voor de wielen en ik ben eens moeten afstappen ook. I.p.v. om 18 uur kwamen we pas om 20:30 ter bestemming. Het begon dus slecht... De tweede dag sloeg de twijfel echt toe. Ik voelde mij benauwd en dacht, "Dit wordt retour!" Die dag hadden we juist geen eten gevonden op tijd, en wat ik later begreep, ik dronk veel te weinig. Eigenlijk moet ge constant drinken als ge zo 'n zware fietstocht maakt. Drinken aan de voet van de berg, drinken boven op de berg, drinken na de afdaling. Na twee dagen kwam ik "in form" en of den duur had ik geen schrik meer van een berg meer of minder. Toen wist ik dat het wel zou gaan.

Wouter:
Onze bedoeling was dat iedereen zou aankomen. We hebben nooit koers gereden, ook al zaten we na twee dagen al 50 km achter op ons schema. Het waren wel lange dagen. We stonden vroeg op, om 6:30, als het licht begon te worden. Een keer hadden we de wekker om 6:00 gezet, maar dat was te vroeg, dan zagen we nog niets. We fietsten van 8:00 tot 10:00, aten iets, en dan van 10:30 tot 12:30. Eten kochten we onderweg. Tot 15:00 was het platte rust en dan reden we tot waar we moesten zijn.

Pieter:
We hadden alles bij op onze fietsen: ons tentje, eetgerei, slaapzakken, wasgerief, ... Ieder had zijn taak. Als we aankwamen begon Wouter te koken. Mijn vader en ik zetten de tent recht en brachten de slaapplaats in orde. We waren erop voorbereid dat we soms wild moesten kamperen, maar we hebben alle dagen tijdig een camping bereikt. Dat was wel goed, want zo konden we alle dagen douchen. Hygiëne is zeer belangrijk als men dagenlang zware fysische inspanningen levert. En over het eten hadden we ook niet te klagen! Wouter zorgde voor veel afwisseling: aardappelen, spaghetti, spek, gemengde groenten... 's Morgens warmde hij chocomelk op voor in de drinkbussen. Dat doet goed, hoor, als ge in de kilte van de morgen iets warms kunt drinken onderweg.

Wouter:
's Morgens was het fris, maar dan werd het heet. Zekere dag was ik mijn petje verloren en na een paar uren rijden moesten we stoppen. Ik kon niet meer verder zonder petje want de zon brandde zo ongenadig dat ik de huid op mijn hoofd er in velletjes kon aftrekken, zo erg verbrand was ze! In een cafeetje onderweg hebben we een petje afgebedeld van de patron, en dan ging het weer.

Omer:
De mensen waren overal zeer behulpzaam, vooral in Spanje. Spontaan deden ze ons pruimen cadeau en als we drinkbaar water vroegen kregen we meestal fris water uit de koelkast. We zijn door fantastisch mooie streken gereden. De Champagne- en de Bordeaux-streek hebben op mij de grootste indruk gemaakt. Het was ook veilig rijden. Ook al gingen we soms hellingen af tegen 70 km/uur, het asfalt was erg goed, zonder putten of zo... We hebben niet één band lek gereden! Het enige technisch defect dat we hadden was een kapotte spaak, maar spaken hadden we bij, dus dat was rap opgelost.

Pieter:
Ja, alles is prima verlopen. Onderweg kochten we ook al eens een fles wijn die we voor het slapengaan in de tent opdronken. Was dat de reden, ik weet het niet, maar we sliepen goed en ik heb nooit zo 'n fantastische dromen gehad als tijdens deze reis...

Omer:
Een straffe zaak was dat we in Astorga, diep in Spanje dus, twee fietsende dorpsgenoten kruisten: Rob Bruyninckx en Paul Nagels! Zij waren met de fietsen op de trein tot aan de Spaanse grens gespoord en van daar reden ze heen en terug naar Compostela. Wij lagen tijdens onze middagpauze onder loofbomen op een pleintje toen we ze bergop zagen aankomen. Dat is wel de dag geworden dat we het minst hebben gereden en het meest hebben gegeten en gedronken...

Even straf was dat Pieter, Omer en Wouter bij hun aankomst in Compostela werden opgewacht door moeder Godelieve en broer Koen, want dat was niet gepland! Koen was normaal ook van de partij geweest, maar op hem werd als monitor geteld voor de Polenreis. Toen Koen terug thuis kwam was het huis te leeg en de drang te sterk. Hij stelde zijn moeder voor om met de wagen naar Compostela te rijden en mama ging mee. En ook al zat de ene helft van de familie de andere op te wachten aan de verkeerde ingang van de kathedraal, tijdens de processie, op het patroonsfeest van Sint Jacob, vonden zij malkander weer :-)...

Dat Omer en Godelieve net die dag ook een huwelijksjubilee te vieren hadden zal wel geen louter toeval geweest zijn. Net zomin als het feit dat rond Omer, rond Pieter en rond Wouter de wilde frisheid hing van citroenen... Zij hadden tijdens de reis hun ondergoed steeds met Cif gewassen! Mannen, hè...

BOK VI.1, oktober 1991
© kvr          (naar index)