Het is algemeen geweten: de Genoes van
Bunsbeek, dat is een ras apart. Terwijl de meisjes van deze stam blijven opvallen omwille
van hun tedere schoonheid zijn de jongens gekend als karaktervolle doorduwers, pezige
atleten die geen uitdaging schuwen, mannen die hun lijf in conditie weten te houden tot op
een gezegende leeftijd. Echt schrikken deden we dus niet, maar we waren toch ferm onder de
indruk van het laatste exploot dezer familie, een collectieve krachtpatserij die in BOK
moet vermeld.
Het idee was van Wouter... Hij zou met twee kameraden tijdens de zomermaanden naar
Compostela fietsen, helemaal in de noordwestelijke uithoek van Spanje: Frankrijk door, de
Pyreneeën over, de dorre vlakten in van Navarra en Leon om - als alles goed ging - na 16
dagen en meer dan 2300 km, in het legendarische bedevaartsoord aan te belanden. Een
vermetel plan, zowaar... waarvoor Wouters vrienden tien dagen voor het vertrek
terugdeinsden en afzegden! "Dan ga ik alleen", besliste Wouter. (We zeiden het
al, Genoes zijn doorduwers.) "Hebt ge er iets tegen als ik meega?" vroeg vader
Omer onverwacht... Niet alleen Wouter, ook de andere familieleden stonden perplex. Maar
Omer meende het! En ja, bij nader toezien, misschien kon hij het wel... Hij ging toch
regelmatig joggen, in menige voetbalcantine wordt nog eerbiedig gefluisterd over zijn
legendarische rushes langs de linkse flank toen hij nog voor Hoeleden sjotte en zo oud was
hij nu toch ook weer niet... Enfin, van Wouter mocht het. 's Anderendaags al wou Pieter
ook mee, en ook dat mocht... op voorwaarde dat hij en zijn vader elke dag zouden trainen.
Veel tijd kregen ze niet, want de vertrekdatum lag vast op 9 juli.
En zo geschiedde dat een Bunsbeekse vader en zijn twee zonen, gepakt en gezakt, op een
mistige morgen hun stalen ros beklommen, hun vrouw en hun lief vaarwel wuifden, en zich op
gang trokken met hun neus gericht op het zuiden...
Omer:
De eerste dagen heb ik afgezien. De eerste dag moesten we de Ardennen door en tot net over
de Franse grens geraken, wilden we zo wat op schema blijven. We kregen steile hellingen
voor de wielen en ik ben eens moeten afstappen ook. I.p.v. om 18 uur kwamen we pas om
20:30 ter bestemming. Het begon dus slecht... De tweede dag sloeg de twijfel echt toe. Ik
voelde mij benauwd en dacht, "Dit wordt retour!" Die dag hadden we juist geen
eten gevonden op tijd, en wat ik later begreep, ik dronk veel te weinig. Eigenlijk moet ge
constant drinken als ge zo 'n zware fietstocht maakt. Drinken aan de voet van de berg,
drinken boven op de berg, drinken na de afdaling. Na twee dagen kwam ik "in
form" en of den duur had ik geen schrik meer van een berg meer of minder. Toen wist
ik dat het wel zou gaan.
Wouter:
Onze bedoeling was dat iedereen zou aankomen. We hebben nooit koers gereden, ook al zaten
we na twee dagen al 50 km achter op ons schema. Het waren wel lange dagen. We stonden
vroeg op, om 6:30, als het licht begon te worden. Een keer hadden we de wekker om 6:00
gezet, maar dat was te vroeg, dan zagen we nog niets. We fietsten van 8:00 tot 10:00, aten
iets, en dan van 10:30 tot 12:30. Eten kochten we onderweg. Tot 15:00 was het platte rust
en dan reden we tot waar we moesten zijn.
Pieter:
We hadden alles bij op onze fietsen: ons tentje, eetgerei, slaapzakken, wasgerief, ...
Ieder had zijn taak. Als we aankwamen begon Wouter te koken. Mijn vader en ik zetten de
tent recht en brachten de slaapplaats in orde. We waren erop voorbereid dat we soms wild
moesten kamperen, maar we hebben alle dagen tijdig een camping bereikt. Dat was wel goed,
want zo konden we alle dagen douchen. Hygiëne is zeer belangrijk als men dagenlang zware
fysische inspanningen levert. En over het eten hadden we ook niet te klagen! Wouter zorgde
voor veel afwisseling: aardappelen, spaghetti, spek, gemengde groenten... 's Morgens
warmde hij chocomelk op voor in de drinkbussen. Dat doet goed, hoor, als ge in de kilte
van de morgen iets warms kunt drinken onderweg.
Wouter:
's Morgens was het fris, maar dan werd het heet. Zekere dag was ik mijn petje verloren en
na een paar uren rijden moesten we stoppen. Ik kon niet meer verder zonder petje want de
zon brandde zo ongenadig dat ik de huid op mijn hoofd er in velletjes kon aftrekken, zo
erg verbrand was ze! In een cafeetje onderweg hebben we een petje afgebedeld van de
patron, en dan ging het weer.
Omer:
De mensen waren overal zeer behulpzaam, vooral in Spanje. Spontaan deden ze ons pruimen
cadeau en als we drinkbaar water vroegen kregen we meestal fris water uit de koelkast. We
zijn door fantastisch mooie streken gereden. De Champagne- en de Bordeaux-streek hebben op
mij de grootste indruk gemaakt. Het was ook veilig rijden. Ook al gingen we soms hellingen
af tegen 70 km/uur, het asfalt was erg goed, zonder putten of zo... We hebben niet één
band lek gereden! Het enige technisch defect dat we hadden was een kapotte spaak, maar
spaken hadden we bij, dus dat was rap opgelost.
Pieter:
Ja, alles is prima verlopen. Onderweg kochten we ook al eens een fles wijn die we voor het
slapengaan in de tent opdronken. Was dat de reden, ik weet het niet, maar we sliepen goed
en ik heb nooit zo 'n fantastische dromen gehad als tijdens deze reis...
Omer:
Een straffe zaak was dat we in Astorga, diep in Spanje dus, twee fietsende dorpsgenoten
kruisten: Rob Bruyninckx en Paul Nagels! Zij waren met de fietsen op de trein tot aan de
Spaanse grens gespoord en van daar reden ze heen en terug naar Compostela. Wij lagen
tijdens onze middagpauze onder loofbomen op een pleintje toen we ze bergop zagen aankomen.
Dat is wel de dag geworden dat we het minst hebben gereden en het meest hebben gegeten en
gedronken...
Even straf was dat Pieter, Omer en Wouter bij hun aankomst in Compostela werden
opgewacht door moeder Godelieve en broer Koen, want dat was niet gepland! Koen was normaal
ook van de partij geweest, maar op hem werd als monitor geteld voor de Polenreis. Toen
Koen terug thuis kwam was het huis te leeg en de drang te sterk. Hij stelde zijn moeder
voor om met de wagen naar Compostela te rijden en mama ging mee. En ook al zat de ene
helft van de familie de andere op te wachten aan de verkeerde ingang van de kathedraal,
tijdens de processie, op het patroonsfeest van Sint Jacob, vonden zij malkander weer :-)...
Dat Omer en Godelieve net die dag ook een huwelijksjubilee te vieren
hadden zal wel geen louter toeval geweest zijn. Net zomin als het feit dat rond Omer, rond
Pieter en rond Wouter de wilde frisheid hing van citroenen... Zij hadden tijdens de reis
hun ondergoed steeds met Cif gewassen! Mannen, hè...
|