Cultuurraad
Reactie op artikel in gemeentelijk informatieblad van oktober 1996
CultuurraadReactie op artikel in gemeentelijk informatieblad van oktober 1996
|
| Foei, mijnheer de schepen van cultuur! Foei,
verantwoordelijke bestuursleden van de cultuurraad! Foei! Voor het schabouwelijke Nederlands dat jullie schrijven ("de werking van een vereniging moet zich uitspreiden over de ganse gemeente."; "de verdienstelijke persoon moet zich actief betrekken met..." en nog meer van dat fraais). Van culturele voortrekkers verwachten wij beter. Foei! Voor de minachting die jullie hebben voor mensen die echt met cultuur begaan zijn in onze gemeente. Jullie zijn er blijkbaar vooral op uit om zoveel mogelijk verdienstelijke mensen UIT TE SLUITEN en het potje gemeenschapsgeld dat jullie mogen beheren lekker binnenskamers op te souperen. Na nog maar een jaar werking hebben jullie een reglementering klaar die jullie toelaten feestgangers met een "culturele" toelage te belonen, als ze maar bij de cultuurraad zijn en hun drinkgelag aankondigen in het informatieblad. De echte, dikwijls eenzaam werkende kunstenaar daarentegen, of de jeugdgroep die creatieve toppen scheert, of de toneelgroep die na jaren inspanning het hoogst mogelijke amateurniveau bereikt, mag volgens jullie niet eens worden voorgedragen voor de cultuurprijs! Erg, toch? Foei! Voor jullie geklungel en gesjoemel. Vorig jaar nog schreef jullie voorzitster een brief aan alle inwoners van Groot-Glabbeek: iedereen, elke inwoner en elke vereniging, kon eender welke andere inwoner of vereniging van de gemeente voordragen voor de cultuurprijs. Overeengekomen was dat de voorzitters van de drie raden (cultuur, sport, jeugd) een advies zouden formuleren voor de toekenning van de prijs (25.000 BEF). Kandidaturen kwamen binnen en toen begon het gekuip. Eerst luidde het: "De prijs is teruggebracht van 25.000 naar 15.000 BEF". (Waarom? Wat gebeurde
er met die overige 10.000 BEF?) De overeenkomst dat de 3 raadsvoorzitters konden adviseren werd niet nagekomen: men wou geen "pottenkijkers". De prijs werd, zonder het nodige overleg, uiteindelijk toch aan een individu toegekend. En als klap op de vuurpijl komen jullie nu met nieuwe, ridicule "grondvoorwaarden", een laag manoeuvre dat ingaat tegen de belangen van Glabbeek als culturele gemeente. Foei! Voor de zelfgenoegzaamheid waarvan jullie blijk geven. Jullie durven nogal wat schrijven: "Glabbeek mag fier zijn over de werking van zijn cultuurraad" (sic); "Hopelijk mag de cultuurraad van Glabbeek een cultureel voorbeeld blijven voor de omliggende gemeenten" (sic). Excuseer hoor, maar een cultureel voorbeeld voor de omliggende gemeenten zijn jullie niet, integendeel! De dag dat Glabbeek fier is over de werking van zijn cultuurraad komen jullie dat als eersten aan de weet, maar dan zullen eerst een aantal dingen grondig moeten veranderen. Dan mag, om te beginnen, niemand worden uitgesloten en zeker niet de zwaksten van de maatschappij: de jeugd en de individuele kunstenaar. De cultuurraad zou zich beter toeleggen op het volgen en stimuleren van creativiteit in elk hoekje van de gemeente en stimulansen geven waar mogelijk. Het is onze ervaring dat net de bestuursleden van de cultuurraad meestal schitteren door afwezigheid op onze toneelvoorstellingen, zowel van de jeugd als van de volwassenen. De palmares van BOK puilt uit van provinciale en nationale culturele onderscheidingen, maar als men de heren en dames van de gemeentelijke cultuurraad hun zin geeft is onze vereniging voor Glabbeek van geen tel. Laat dit duidelijk wezen: wij moeten jullie 15.000 BEF niet, wij hebben ze niet nodig. Maar wij stellen ons gedecideerd kandidaat voor de cultuurprijs van Glabbeek, omdat wij al twintig jaar in de gemeente aan cultuur doen, omdat wij jongeren creatief opleiden, omdat onze jeugd in Eerste Afdeling van het PTV speelt, omdat onze volwassenen dit jaar Uitmuntendheid hebben behaald, omdat wij gehandicapten een platform geven, omdat wij al tien jaar een tijdschrift verzorgen dat gemeentelijke geschiedenis schrijft, omdat wij - mee in naam van de eenzame artiest, de beeldhouwer, de keramiekmaker, de tingieter, de zijdeschilder, de muzikant, de dichter - in naam van elke rechtgeaarde kunstliefhebber, willen protesteren tegen de enge en discriminerende politiek van de huidige cultuurraad.
|
BOK XI.1, november 1996 |