Blanchette Kibassa-Maliba

Prinses van Shaba

blanchet.jpg (24578 bytes)

bokkensp.gif (2884 bytes)

Voor de eerste keer brengt BOK geen portret van een autochtoon Bunsbekenaar in deze rubriek... Daar is een goede reden voor! De Zaïrese familie Tshisekedi, die ondertussen al twee jaar in Bunsbeek verblijft, is zo apart - zo sympathiek, zo hartelijk en... belangrijk ook - dat wij ze graag uitvoerig aan u voorstellen.
Achter haar aanwezigheid hier schuilt bovendien zoveel tragiek, zoveel onrecht en verdriet, dat dit ook niemand onverschillig kan laten. BOK doet niet aan politiek... Iedereen in dit land keurt echter het Mobutu-regime af: het folteren, de moordpartijen, het uithongeren van de bevolking, het verwaarlozen van scholen en klinieken, het schenden van de mensenrechten. Al zo lang hameren Broederlijk Delen, 11.11.11, Amnesty International, Pax Christi en anderen erop: men kan de Zaïrese bevolking niet helpen als een corrupt bestuursapparaat de gelden misbruikt voor zelfverrijking. Het heeft (te) lang geduurd voor de Belgische politici morele principes lieten primeren boven winstbejag. Dit lijkt nu veranderd en ook op het internationale forum vindt Mobutu geen steun meer. Ondertussen zitten Zaïrese opposanten in de gevangenis, verdwijnen velen en moeten anderen op de vlucht. Zo ook de familie Tshisekedi...
Jean-Ctaude Tshisekedi is de oudste zoon van de vroegere Zaïrese Minister van Binnenlandse Zaken en één van de oprichters van de oppositiepartij U.D.P.S. (L’Union pour la Democratie et le Progrès Social). Vader Tshisekedi is een belangrijk stamhoofd uit de Kasaï die zo bekend is op internationaal vlak dat Mobutu hem niet durfde ombrengen. Hij werd door het regime herhaaldelijk in de gevangenis gezet. In september 1990 stelde hij zich kandidaat voor het presidentschap. Zijn familie loopt echter voortdurend gevaar zodat zoon Jean-Claude genoodzaakt is om in België te blijven. Hij zal dit jaar zijn ingenieursstudies beëindigen.
In 1988 huwde Jean-Claude hier In België een politieke vluchtelinge uit Lubumbashi (provincie Shaba): Blanchette Kibassa-Maliba. De families Tshishekedi en Kibassa-Maliba kenden elkaar al jaren. Het jonge gezin belandde na enig omzwerven in Bunsbeek waar Tahissa, een schattige dochter, sinds november 1989 voor enige drukte en veel vreugde zorgt! Met mama Blanchette had BOK een lang gesprek.

Op de vlucht

BOK:
U heeft tot dusver een bewogen leven gehad... Was dat al zo van in uw jeugd?

Blanchette:
Ja... Wij hebben het nooit gemakkelijk gehad. Ik ben geboren in Lubumbashi tijdens de afscheidingsoorlog van Shaba, het toenmalige Katanga. Mijn moeder was Zambiaanse, mijn vader Zaïrees. Ik was natuurlijk te klein om te beseffen wat er allemaal aan de gang was maar ik herinner mij toch, toen ik nog heel klein was, dat ik van mijn moeder elke avond onder het bed moest kruipen en dat wij nooit het licht mochten aandoen.

BOK:
Heeft u nog broers en zusjes?

Blanchette:
Zeker. Ik kom uit een familie met acht kinderen: vier meisjes en vier jongens. Ik ben de oudste.

BOK:
Maar de familie is dus niet kunnen samenblijven...

Blanchette:
Neen. Eén van mijn broers is getrouwd en woont in Brussel. Twee andere broers studeren nu in de Verenigde Staten, en de rest van de familie is in Kinshasa.

BOK:
Toch niet in de gevangenis?

Blanchette:
‘t Is te zeggen, nu eens niet en dan weer wel... Onze families werden meermaals aangehouden en Mobutu houdt iedereen voortdurend in de gaten. Als ik spreek over "onze families", dan gaat het over de families van de opposanten die men "de Dertien Parlementairen" noemt - allen leden van de U.D.P.S. Telkens wanneer een probleem opduikt worden deze families "afgezonderd", eerst in de gevangenis en daarna in een dorp. Dat zijn dan alle familieleden, ook vrouwen en kinderen.

De Dertien Parlementairen

BOK:
Heeft uw vader nooit voor Mobutu gewerkt?

Blanchette:
Toch wel! U moet begrijpen dat "de Dertien" allemaal volksvertegenwoordigers waren! Mijn vader is zelfs Minister geweest! Vroeger was er maar één partij toegelaten: de MPR van Mobutu (Ie Mouvement Populaire de la Révolution, n.v.d.r.)...Van bij zijn geboorte was iedereen automatisch lid van die partij, natuurlijk ook de "Dertien Parlementairen". Zo’n eenpartijstelsel is voor echte democraten echter niet aanvaardbaar en zo kwam het dat "de Dertien" in 1982 een andere partij oprichtten: de U.D.P.S., die pas op 25 april 1990 door Mobutu werd erkend. De "Dertien Parlementairen" wilden in het begin constructief samenwerken met Mobutu. Zij contesteerden zijn leiderschap niet, maar zij stonden er ook op dat het Parlement democratisch kon functioneren ten dienste van de bevolking. Mobutu nam hen dat zeer kwalijk. In 1980 werden ze allen aangehouden. Ik was toen 17 jaar...

BOK:
Dat moet wel een schok geweest zijn...

Blanchette:
Ja, maar dat was echt niet de eerste keer dat mijn vader werd aangehouden! Ik herinner mij nog goed - toen ik nog een heel klein meisje was - dat soldaten onverwachts ons huis binnenstormden terwijl wij aan het eten waren. Zij bedreigden mijn vader met hun wapens en namen hem mee. Dat is daarna nog dikwijls gebeurd! Ik was daar telkens erg van onder de indruk. Maar ik vertrouwde erop dat mijn vader zou terugkomen, want hij beloofde dat telkens en ik zag in hem een soort superman die al zijn beloftes waar maakte... Hij staat in Shaba trouwens overal in hoog aanzien, mijn vader, gedeeltelijk omdat hij van een "koninklijke familie" afstamt - maar méér nog omdat hij van zijn afstamming nooit willen profiteren heeft en resoluut voor de democratie koos.

M'siri

BOK:
Is u van koninklijken bloede?

Blanchette:
Ja, eigenlijk wel. De overgrootvader van mijn papa was M’siri. Dat was werkelijk een zeer grote "chef". Hij heeft altijd de Belgen bevochten en lange tijd verhinderd dat zij in zijn rijk (de streek van Garangaze) de baas werden. Ons dorp is ook nooit door de Belgen gekoloniseerd! De onderdanen van M’siri geloofden in zijn grote toverkracht. Als hij met zijn staf op de grond sloeg was hij plotseling verdwenen... Met zijn toverstaf kon hij nog veel straffere dingen doen! Toen de Belgen zijn staf bemachtigden verloor M’siri ook zijn (tover)macht en zo konden de Belgen hem uiteindelijk doden. De staf van M’siri heeft geschiedenis gemaakt en is in het Museum van Midden-Afrika in Tervuren tentoongesteld!

BOK:
Interessant! Functioneerden de oude clanstructuren eigenlijk niet beter dan de later geïmporteerde Europese administraties?

Blanchette:
Dat zou ik niet durven beweren. M’siri bijvoorbeeld was een machtig maar wreedaardig vorst... Ik vind het niet direct een grote eer één van zijn afstammelingen te zijn. Men geloofde o.a. dat hij volledige dorpen kon betoveren. Weet u, als er in ons dorp een chef sterft moet hij begraven worden in een ondergrondse kamer, samen met vier levende slaven! Die moeten voor zijn ziel zorgen en zo... Kijk, dit kan men toch niet goedkeuren!

BOK:
Bedoelt u dat die slaven levend begraven werden? Die kwamen nooit nog weg uit de ondergrondse grafkamer?! Hoelang bleven zij dan nog leven?

Blanchette:
Dat vraag ik me af...

Patriarchaat - matriarchaat

BOK:
Is u zelf ooit getuige geweest van zulke oude, wrede gebruiken?

Blanchette:
Ja... B.v. als een vrouw haar man verliest in Zaïre blijft zij als het ware "eigendom" van haar schoonfamilie. Die kan haar een andere echtgenoot opdringen, of haar verplichten verscheidene jaren rouwkleren te dragen... Bij ons respecteert men heel erg de oude tradities en een vrouw die haar man verliest wordt beschouwd als "vervloekt". Om die vloek ongedaan te maken moet zij zich met allerlei planten laten wassen en zuiveren. Als de vrouw zich verzet - b.v. tegen haar nieuwe (opgedrongen) echtgenoot - dan wordt de vloek niet opgeheven en blijft zij haar leven lang verstoten. Dat is werkelijk vreselijk voor de vrouwen die daarin geloven. Ik hecht daar zelf geen geloof aan en ik kan dat ook niet aanvaarden: dit is nog slavernij!

Vrouwen zijn er niet overal even erg aan toe. In Beneden-Zaïre zijn er een aantal matriarchale gemeenschappen waar de familie van de moeder b.v. recht heeft op de kinderen als de ouders sterven. De man wordt niet beschouwd als lid van de familie: dus de broer van de moeder kan meer rechten laten gelden dan de vader van de kinderen. Ook in onze streek in Shaba bestaan er matriarchale clans waar de kinderen de naam krijgen van hun moeder. Onder druk van de administratie is de patriarchale structuur tegenwoordig echter veralgemeend.

BOK:
Ook in Zaïre is het dus "interessanter" een man te zijn?

Blanchette:
Absoluut! Hoewel... In Zaïre trekt vooral de vrouw aan de touwtjes. De Zaïrese vrouw is zeer actief! Typisch is dat de man uit werken gaat en b.v. 10.000 zaïre verdient. Zijn vrouw drijft handel met dat geld en verdient 100.000 zaïre! Bij ons is dat overal zo: de vrouw doet het geld renderen...

Grootmoeders

BOK:
Vertellen de moeders ook sprookjes aan de kinderen?

Blanchette:
Dat is de rol van de grootmoeders! Bij ons worden oudere mensen niet in homes gestopt maar opgenomen in de familie. Het zijn niet zozeer de ouders die hun kinderen opvoeden, maar de grootouders. Toen ik klein was had ik altijd een grootmoe in de buurt. Zij vertelde over mijn voorouders en veel boeiende verhalen die ik later zelf zal voortvertellen.

BOK:
Welke taal spreekt u?

Blanchette:
Mijn moedertaal is Swahili en mijn echtgenoot spreekt Tshiluba, een taal uit de Kasaï. Om elkaar te verstaan moeten wij dus Frans spreken...

BOK:
Bestaat er zoiets als een Zaïrese literatuur?

Blanchette:
Men kan moeilijk spreken over een Zaïrese cultuur, eerder over Afrikaanse cultuur... Er wonen zoveel verschillende volkeren in Zaïre, elk met hun eigen en verschillende cultuur. Er is dus wel een mondelinge verteltraditie, maar geen geschreven literatuur. Vele van onzer liederen zijn echter sprookjes of bevatten leerrijke verhalen voor de kinderen. Zo leren kinderen de verschillende wilde dieren kennen en andere gevaren... Men imiteert dierengeluiden en vertelt of zingt erbij hoe deze dieren aanvallen, enz...

BOK:
Over wilde dieren gesproken... Zijn die er nog wel?

Blanchette:
En of! En heel gevaarlijke! Om maar dit te vertellen. Toen ik op pensionaat zat in de Bandundu werd ik wakker en er lag een grote, giftige slang in mijn bed! Die had zich genesteld tussen het laken en mijn deken. Toen dit werd ontdekt schreeuwden de andere meisjes vol ontsteltenis! Ik was de enige die niet panikeerde. Ik dacht: als die slang hier al heel de nacht gelegen heeft zonder mij te bijten, dan zijn slangen misschien niet zo gevaarlijk als men beweert. Sindsdien heb ik ook geen schrik meer van slangen.
Er gebeurden anders regelmatig ongelukken: kinderen uit het dorp die alleen het bos waren ingegaan werden verscheurd en half opgegeten teruggevonden... Ik herinner mij alle liedjes die mijn grootmoeder zong, maar pas toen ik groter werd - in de Bandundu - begreep ik de lessen die er in zaten.

BOK:
Het zou toch jammer zijn mocht dit alles verloren gaan!

Blanchette:
Natuurlijk! Als we dat verliezen verliezen we ook onze identiteit! En nog eens: het is de taak van de grootouders om de traditie verder te zetten. De traditie is trouwens nog erg levend: bij een geboorte, bij een huwelijk, bij een begrafenis, bij alles wat men in een familie te vieren heeft speelt de traditionele cultuur een rol.

Pensionaat

BOK:
Laten we het nog even over uw jeugd hebben. Toen u vijf jaar was verhuisde uw familie naar Kinshasa en u ging er naar school bij "les Soeurs du Sacré Coeur"...

Blanchette:
Ja, daar ben ik tot het vierde leerjaar gebleven. Maar het was de tijd dat mijn vader voortdurend werd aangehouden en toen ben ik bij de zusters blijven wonen. Ik vond dat niet zo erg want ik had er goede vriendinnen.

BOK:
U is dus erg "katholiek" opgevoed. Is u dat ook gebleven?

Blanchette:
Ja, ik ben overtuigd katholiek, wat niet wil zeggen dat ik alle zondagen naar de mis ga... Maar ik heb mijn naaste lief, ik tracht niemand kwaad te doen, ik leef helemaal in de geest van het christendom, van het katholicisme. Daar komt het tenslotte toch op aan! Ik bedoel, het kan best dat mensen elke zondag naar de mis gaan maar niets om hun evenmens geven. Dan betekent naar de mis gaan ook niets...
Ik was wel teleurgesteld, gechoqueerd zelfs, door het bezoek van de Paus aan Ivoorkust! Ik kan niet begrijpen waarom een Paus, met alles wat hij vertegenwoordigt, een tempel gaat inzegenen die gebouwd is met het bloed van een volk...

BOK:
Bestond er voor de komst van de Belgen in uw land ook al het geloof in een persoonlijke God? M.a.w., was het bekeringswerk van de missionarissen moeilijk of paste het katholicisme in de bestaande filosofie?

Kleren

Blanchette:
Ik denk niet dat de missionarissen het zo moeilijk hadden om mensen te bekeren. Het volstond b.v. al om een lucifer aan te steken en iedereen was met verstomming geslagen! Dat werd gezien als goddelijke kracht en die kwam van de God der goden! Ik geloof dat het voor de missionarissen veel moeilijker was mijn voorouders ervan te overtuigen dat ze zich moesten kleden, want u weet dat zij er naakt bijliepen. Kleren hebben in mijn land ook een heel aparte betekenis... Men kleedt zich niet omdat men het koud heeft: mannen dragen een dierenhuid - van een luipaard b.v. - om te tonen dat zij een luipaard gedood hebben! U begrijpt dat in zo’n samenleving een katoenen kledingstuk nogal belachelijk overkomt... (Luide lach) Ik verkies nochtans gekleed door het leven te gaan!

BOK:
Bestaan er nog dorpen waar de mensen zich niet kleden?

Blanchette:
Niet veel meer. In zeer afgelegen dorpen - bij pygmeeën b.v. - kijkt men wel nog raar op als men iemand ziet met kleren aan!

België

BOK:
Wanneer is u eigenlijk naar België gekomen?

Blanchette:
Toen ik 15 jaar was, samen met mijn jongere broer. Mijn ouders wilden dat zo, want de toestand in Kinshasa werd te gevaarlijk voor ons... Ik werd in een Brussels pensionaat geplaatst. Toen begon een moeilijke periode voor mij. Ik was niet gelukkig, zo ver van ons huis en mijn familie... In 1982 veroordeelde Mobutu bovendien mijn vader ter dood - iets wat ik langs de kranten hier in België moest vernemen want contact met mijn familie in Zaïre was quasi onmogelijk! U kan wel begrijpen dat ik in die tijd doodongelukkig en vreselijk ongerust was.

BOK:
Van de ambassade kon u ook niets goeds verwachten?

Blanchette:
Oh nee! Wij werden gezocht door mensen van de ambassade! Er liepen geruchten dat wij zouden opgepakt worden en naar Zaïre overgevlogen om het lot van onze ouders te delen.

BOK:
U heeft zich dus een tijd moeten verbergen!

Blanchette:
Ja, ik kon onderduiken bij de familie van mijn lerares geschiedenis. Die mensen hebben ook mijn humaniorastudies verder betaald, want mijn familie kon dat niet meer vanuit de gevangenis. Toen ik 20 werd heb ik werk gezocht om mijn hogere studies zelf te kunnen betalen. Ik heb drie jaar scheikunde gestudeerd aan de ULB. Daarna heb ik een jaar als verkoopster in een Brusselse boutique gewerkt en behaalde het diploma van boekhouder.

BOK:
Ook uw echtgenoot doet hogere studies?

Blanchette:
Ja, hij doet ingenieursstudies: electro-mechanica.

BOK:
Maar hoe is u in Bunsbeek terechtgekomen?

Blanchette:
Wel, wij woonden in Brussel, maar in ‘88 werden de huurprijzen spectaculair verhoogd. Ik betaalde 8.000 fr. voor mijn appartement maar de prijs werd van de ene op de andere dag verdubbeld! Nu kost datzelfde appartement al 21.000 fr.! Dat konden wij ons niet veroorloven en langs een agentschap vonden wij een woning in Kapellen. Er waren nogal wat mankementen aan dat huis - de verwarming deed het niet, b.v. - zodat wij na een jaar naar Bunsbeek verhuisden.

BOK:
Is u een erkend politiek vluchteling?

Blanchette:
Ja. Erkend sinds 1983. Dat was onder minister Jean Gol, en die heeft meer sympathie voor Mobutu - vrees ik - dan voor ons. Maar ja, onze situatie was wel overal goed gekend, dus moeilijkheden met de Belgische administratie kwamen er niet.

BOK:
Heeft u contacten met Belgische politici?

Blanchette:
Ja, vooral met de SP, de Vlaamse socialisten. Die hebben heel veel voor ons gedaan... Ook Marc Eyskens heeft veel verdiensten. Het werd toch de hoogste tijd dat de Belgische diplomatie zich durfde afzetten tegen Mobutu.

BOK:
Heeft u misschien Vanden Bogaert gekend? U weet wel, de man die door Mobutu lange tijd in Zaïre werd vastgehouden...

Blanchette:
Zeker. Dat is een vriend van de familie: wij zien hem nog regelmatig en hij stelt het goed. Vanden Bogaert werkte voor het Europees Parlement. Mobutu heeft met zijn arrestatie de Belgische regering onder druk gezet.

Lubumbashi

BOK:
Wat denkt u van Nguza Karl i Bond?

Blanchette:
Bah, wij hebben niets tegen hem. Hij zit ook in de oppositie, maar hij is toch te meegaand voor Mobutu. Hij wordt trouwens niet meer au sérieux genomen, noch door Mobutu, noch door de oppositie... Hij is al zo dikwijls van houding veranderd!

BOK:
Wanneer denkt u naar Zaïre te kunnen teruggaan?

Blanchette:
Van zodra mijn echtgenoot zijn ingenieursdiploma heeft... Dus dit jaar nog!

BOK:
Is dat niet gevaarlijk?

Blanchette:
Misschien... Maar Zaïre is ons land en wij moeten risico’s durven nemen.

BOK:
Nochtans, na wat er in Lubumbashi gebeurd is zouden de risico’s wel erg groot kunnen zijn voor u! Lubumbashi is uw geboortestad... Misschien kende u wel slachtoffers van de moordpartij!

Blanchette:
Oh ja! Ik kende verscheidene slachtoffers persoonlijk! Wij hebben een tante die nog altijd op zoek is naar haar kinderen die in Lubumbashi studeerden en die sindsdien verdwenen zijn. Op de officiële lijst van de slachtoffers kwam de naam voor van een jongen die ik goed heb gekend. Ik hoop dat de slachtoffers vroeg of laat toch een waardige begrafenis zullen krijgen...

Aids

BOK:
Hoe ernstig is het aidsprobleem in Zaïre?

Blanchette:
Het is een ramp! Om te beginnen is hygiëne onbestaand. Kinderen krijgen aids in de klinieken omdat men dezelfde injectiespuiten voor iedereen gebruikt - zelfs zonder ze te steriliseren! Verband bestaat niet meer: men scheurt gordijnen in repen om mensen te kunnen verzorgen! Er is zo’n schrijnende armoede dat vaders hun dochters de straat opsturen om "de trottoirs te doen" en... aids te krijgen! Het is een echte gesel! Maar anders dan in Kenya, waar de autoriteiten het probleem omwille van de toeristische industrie verdoezelen, misbruikt Mobutu de situatie om veel miserie te verbergen. In Zaïre sterven meer mensen van honger dan van aids, maar het regime wijt alle sterfgevallen aan aids om zijn eigen verantwoordelijkheid i.v.m. de economische toestand te ontlopen.

Sport en muziek

BOK:
Erg... Zullen we maar over iets anders praten? Hecht u veel belang aan fitness?

Blanchette:
Ja. Ik tracht nu en dan nog wat te lopen... Indertijd was ik tamelijk goed op de korte afstand. Ik heb een aantal medailles gewonnen op interscholenwedstrijden! En net voor de winter heb ik leren fietsen!

BOK:
Kon u dat nog niet?!

Blanchette:
Nee! Inge en Steven Cuypers hebben me dat pas geleerd! Ik heb nog wel schrik om te vallen!

BOK:
Bent u muzikaal?

Blanchette:
Ja. Ik speel tam-tam! Instinctief! Want Europeanen willen alles systematiseren: een-twee-drie, een-twee-drie, ... Dansen ook. Ik heb ritmiek geleerd. Ik kan de tango dansen, of de wals, of andere salondansen... maar alleen instinctief! Niet als ik moet tellen. Als ik mij gewoon laat gaan dan doe ik automatisch wat een dansleraar zou willen dat ik doe!
In de atletiek was het ook al zo: voor een hordenloop moet men zijn tussenpassen tellen. Als ik dat deed was ik telkens uit het ritme, dus ik telde niet en dan ging het perfect! Instinctief.

Net op dit ogenblik komt de kleine Tahissa alle moederlijke aandacht voor zich opeisen. Terwijl mama Blancheïte zich gracieus en liefdevol over haar dochtertje ontfermt ontwikkelt ze verder de idee van het belang van het Instinct In de sport en In muziek. Het wordt een demonstratie van belezenheid en wijdse interesse. Blanchette Kibassa-Mallba kent de namen van Belgische en Zaïrese voetballers, zij was fan van Kameroen tijdens de wereldbeker en supportert voor KV Mechelen, zij citeert Oostduitse atleten en lopers uit Ethiopië. Zij blijkt een voorliefde te hebben voor klassieke muziek: Chopin, VIvatdi, Beethoven, Wagner, Strawinsky. Zij bewondert de viriele sonoriteit van Russische mannenkoren... en de vriendelijkheid van Bunsbeekse mensen: papa Jan, Alphonsine, Robert, Inez, Vikke, e.a.

In de vlucht creëert Blanchette Kibassa-Mallba nog een nieuwe Franse uitdrukking: "FAIRE LE BOK’!", d.w.z.: oppositie durven voeren, in alle omstandigheden doen wat men meent te moeten doen! Met gemengde gevoelens nemen wij afscheid: er is bewondering voor de frisse intelligentie van deze mooie vrouw, sympathie voor haar familieleden en hun democratische verzuchtingen... maar ook de vrees dat het drama van Lubumbashi nog niet het einde is van de lijdensweg van de Tshisekedi’s en van het Zaïrese volk...

Blanchette Kibassa-Maliba, afstammelinge van M’siri, prinses van Shaba, wat er in de toekomst ook gebeure, "FAIS LE BOK"!

 

BOK IV.3, februari 1991
© kvr          (naar index)