Francis Baumans

Bunsbeeks muzikale wonderboy

bokkensp.gif (2884 bytes)

baumans1.jpg (13222 bytes)

Een expressieve kop, hier met dromerige blik op oneindig, daar turend in de verte of met pijnlijke grimas gebogen over zijn instrument, zo prijkt Francis Baumans al een paar weken op posters in de uitstalramen van de platenwinkels. De foto's ogen artistiek en vestigen de aandacht op "Made in Dreams", de nieuwe CD van Bunsbeeks knapste componist-solist met allemaal eigen nummers waar de kwaliteit zo van afdruipt. "Francis Baumans verdient internationale doorbraak" blokletterde Het Nieuwsblad op 13 januari 1998.

Francis Baumans is nog steeds Bunsbekenaar in hart en nieren. Hij is wel net over de grens in Tienen gaan wonen maar aan "de goeie kant", vlak tegen Bunsbeek. De familie woont er mooi hoor, in een modern huis gebouwd naar eigen inzichten. Muziek en instrumenten zijn overal aanwezig. Bok mocht ook het "heilige der heilige" betreden, de muziekstudio F.B.Music. Daar treft men de Francis Baumans aan van op de foto's: dromerig, gevoelig, scheppend, componerend, … de meester-tovenaar alleen met zijn instrumenten, boeiend en indrukwekkend! Francis is niet alleen een virtuoos die ons een avond lang bedwelmde met zijn improvisaties. Want dat deed hij dus: ons hypnotiseren met zijn kunstenaarschap, met zijn gevoelige muzikale taal, en wel zo straf dat de uren ongemerkt verstreken en wij, ontwakend uit extase, beseften dat het midden in de nacht was en we nog geen woord voor dit interview hadden genoteerd! Maar het was prettig te mogen terugkomen in huize Francis Baumans en verwend te worden door Ingrid, zijn vrouw. Ingrid is ook van Bunsbeek, van het vroegere café "Klein Zwitserland" (Bruyninckx), door oudere dorpsgenoten nog gekend als "de statie". Wat is zij een lieve moeder! Steven (11/7/1988) en Lene (7/11/1989) waren ziek, getroffen door griep met koorts en een pijnlijke hoest tot gevolg. Maar omgeven met moederlijke zorgen hielden zij zich kranig. Lene kwam zelfs met haar "kakelende kippen" paraderen, pantoffels als knuffeldieren die nog echt geluid maken ook.

De jongste van zes zonen

BOK:
Ons interview begint gewoonlijk met de jeugdige jaren, Francis…

Francis:
Daar weet ik nog veel over. Ik werd geboren op 31 mei 1961. Dat herinner ik mij wel niet meer: dat hebben ze me zo verteld. Ik was de jongste van zes zonen: Daniël, Jozef, Guido, Paul, Patrick en dan ik. De familie woonde eerst in het ouderlijk huis van mijn moeder, de boerderij aan de steenweg, die zo oud was als de pastorij (1735 nvdr.) en die vorig jaar afgebroken is. In 1956, bij de geboorte van Paul, bouwde mijn vader een nieuw huis in de tuin. De boerderij werd verhuurd en mijn grootmoeder (Melanie Laermans) kwam bij ons inwonen. Zij heeft ons allemaal grootgebracht, heel christelijk, want zij was een vrome vrouw. Zij vertelde ook over de familiegeschiedenis, hoe grootvader (Constant Rega, 1889-1950) tijdens de Eerste Wereldoorlog soldaat-te-paard was en door mosterdgas werd bevangen, hoe hij zes maand in een kliniek in Engeland verbleef en er verscheidene operaties moest ondergaan.

Als jongste zoontje werd ik waarschijnlijk verwend. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit iets heb kunnen misdoen, terwijl mijn broers al eens een pandoering kregen. Er was thuis niets tekort ondanks het feit dat alleen vader ging werken. Hij was bediende aan de K.U.Leuven. Tot de geboorte van het tweede kind werkte moeder ook, voor een ministerie in Brussel, want zij is perfect tweetalig. Zij is op pensionaat geweest in een Franstalige school in Moeskroen. Een eigen kamer heb ik nooit gehad en kleren gingen van broer over op broer. Ik droeg soms "derdehandse" dingen, maar ik heb dat nooit als negatief ervaren.

BOK:
Was jij een deugniet?

Francis:
Neen, dat geloof ik niet. Ik denk echt dat ik een "brave jongen" was. Samen met mijn broer Patrick kon ik mij goed amuseren. Wij waren wel zelden thuis. Bunsbeek was toen nog heel landelijk. Dagelijks trokken we "naar de bergen", want zo heette de Berkendreef in de volksmond. Die straat was toen nog echt wild terrein met bossen en steile kanten en zonder huizen. Met Walter Vandermeulen, Erwin Donvil, Marc Bruyninckx en Bruno Raymaekers - vrienden al van in de kleuterklas bij zuster Lucia (zie BOK I.2, dec.'86) - bouwden wij er kampen en speelden "Winnetou"... Wij gingen ook te voet naar "de voddenman" in Tienen en mochten er gratis wielen en een stuurwiel en ander gerief uitkiezen om go-carts mee te maken.
Jarenlang was ik een trouwe misdienaar van pastoor Hoyberghs. Elke dag diende ik twee missen: de "zevenurenmis" 's morgens en de avondmis. Ik ben ook veel zieken mee gaan bedienen. Dan liep ik met een kaarslantaarn voorop. Buiten was het dan meestal nog donker en wij kwamen in oude huizen, met de gordijnen dicht en alleen een kaarske op de trap, waar boven in een duistere kamer een oud menske lag te sterven. Dat was echt akelig.

Van straat geplukt...

BOK:
Ben jij tot het zesde leerjaar in Bunsbeek naar school blijven gaan?

Francis:
Neen… Op een dag, bij het begin van het derde leerjaar, werden we van straat "geplukt". Ik weet nog dat ik klaar stond om met de fiets naar school te gaan samen met broer Patrick toen collegedirecteur Peeters bij ons stopte en Patrick met de auto naar Tienen bracht. Ik volgde later. Mijnheer Peeters was familie langs moeders kant en gebruikte zijn invloed om het college te "bevolken". Zo kwam ik terecht bij meester Vaes, vervolgens bij meester Tweepenninckx, meester Dickmans en meester Swartebroeckx. Winter en zomer reed ik per fiets in korte broek naar Tienen, door regen en sneeuw en in alle weer… Soms zagen mijn benen wit van de kou en van de ijzige wind… Maar ik ben altijd graag in het college geweest. Ook in het middelbaar. Ik zat altijd in goede klassen en heb altijd goede leraars gehad. Ik had ook nooit problemen (Francis had steeds meer dan 90%, nvdr.) en ik was echt fier op mijn school. Ik herinner mij nog een anekdote van de Londenreis. Alles was heel goed meegevallen maar de terugreis per boot heb ik "verdoken" moeten meemaken. Ik was op iemands valies gaan zitten en had die per ongeluk "doorgezeten". Er was een deuk in. De eigenaar merkte het en werd agressief. Ik vluchtte weg en verstopte mij op een benedendek, maar de kapitein werd erbij gehaald en op den duur was de halve boot mij aan 't zoeken! Ik heb toen de kleren van een kameraad aangedaan, een donkere bril opgezet en tijdens het ontschepen de schrik van mijn leven uitgestaan. Maar ik ben toch ongemerkt aan wal geraakt.

Muziek

BOK:
Hoe ben jij in de muziekwereld terechtgekomen?

Francis:
Ik kom uit een muzikale familie. Moeder had indertijd een Eerste Prijs piano behaald. In ons huis stond een buffetpiano en een orgeltje, later zelfs een echt kamerorgel. Vader was ook muzikaal aangelegd en al mijn broers werden muzikanten. Guido, hoewel het minst muzikaal, speelde gitaar, melodica en blokfluit. Paul speelde gitaar en componeerde. Patrick was drummer en gitarist. Daniël werd kerkorganist, eerst in Bunsbeek en nu in Nieuwerkerken. Jozef is een klassiek geschoolde gitarist. Hij leerde mij de eerste gitaarakkoorden. Ik schreef die op en imiteerde vingerzettingen van gitaristen die afgebeeld stonden in een muziek-weekblaadje. Ik was gedreven en speelde elke dag, van in het derde leerjaar al. Onze ouders moedigden dat allemaal niet aan maar ze remden ons ook niet af; zij gaven ons kansen. Als we maar "braaf en beleefd" waren en goed op school presteerden mochten we veel. Voor mijn verjaardag had ik een pick-up gekregen en ik werd een echte collectioneur van platen. Ik had 2000 LP's en heel veel singles. Toen ik in het zesde leerjaar zat gaf ik een eerste solo-optreden in de turnzaal van het college. Dat was voor een ouderavond. Meester Swartebroeckx ondersteunde mij. Hij was zichtbaar content, want een elfjarige die zo goed gitaar speelde was toch wel uitzonderlijk.
Toen ik 14 jaar werd kreeg ik mijn eerste elektrische gitaar en Patrick een drumstel. We repeteerden thuis in de kelder, samen met Marc Bruyninckx, nu een professioneel drummer. We gaven ons eerste groepsoptreden op het Chrysostomosfeest van het college in 1979 met twee eigen nummers en een cover van de Beatles: "Picasso's Last Words, Drink to Me". Dat was spannend. Niemand had dat verwacht, want in het college was ik een bescheiden, stille student en ineens stond ik daar op het podium met rockmuziek!

Droom

BOK:
Droomde jij toen al van een muziekcarrière?

Francis:
Ja. Ik stuurde een demo op naar uitgeverijen, maar er kwam geen reactie. Na de humaniora ging ik naar de Sociale Hogeschool in Heverlee en werd sociaal assistent (A1). Ingrid zat ook in mijn jaar: ik leerde haar beter kennen en in 1984 trouwden we. Ik had ondertussen werk gevonden in Antwerpen bij het Katholiek Centrum voor Lectuurbegeleiding. Daar ging een nieuwe wereld open voor de "boerenjongen" die ik was. Het waren wel zware tijden: ik moest opstaan om 5:15 en was pas om 19:30 thuis. Toch liet de muziek mij niet los. De zolder in ons huis in de Academiestraat in Tienen richtte ik helemaal in voor repetities en opnames. Ik vond ook werk korter bij huis. Eerst draaide ik mee in een project voor het PMS van de Provincie Brabant en na een jaar vakbondswerk voor het ACV kon ik bij de broeders Alexianen in de verpleging aan de slag. Zeven jaar stond ik op de geriatrische afdeling. Werken met demente bejaarden viel eigenlijk goed mee. Ik had er de voldoening dat ik oude mensen kon helpen. Nu werk ik voor de sociale dienst: ik ben verantwoordelijk voor de opname van patiënten naar revalidatie en resocialisatie toe. Dit wil zeggen dat ik moet bemiddelen en contacten met de families onderhouden.

BOK:
En de muziek?

Francis:
Ik ben nooit stilgevallen. Ondanks mijn eigen praktijkervaring, de zelfstudie van piano en gitaar, had ik te weinig kennis van de notenleer. Vier jaar lang volgde ik daarom notenleer en piano aan de Tiense Muziekacademie en ik kreeg nog een jaar privé-lessen "jazz-piano". Ik deed examens mee in Brussel en slaagde als auteur-componist erkend door Sabam. Sinds 1990 ben ik een zelfstandig muzikant met een handelsregister.
Ondertussen had ik de groep Positive Touch opgericht waarmee ik vanaf 1982 optrad op festivals en zo. We deden mee aan Humo's Rock Rally, we geraakten in de finale van de BRT-Dommelprijs en kregen een tv-optreden in Fanclub (1989). We werden gevraagd voor Suikerrock Tienen en Marktrock Leuven.
Het jarenlang uitblijven van een echte doorbraak is een teleurstelling. Er zijn kansen geweest maar we hebben ze niet benut en ons te lang door verkeerde mensen laten ophouden… Mijn grootste voldoening haal ik uit de kennis van de muziek, uit mijn solo-CD en uit het feit dat Sabam mij in 1993 bedacht met de prijs van de Belgische Artistieke Promotie voor lichte muziek. Doorbreken met een internationale hit blijft nog steeds mijn droom…

Die droom kan werkelijkheid worden. Francis heeft unieke troeven. Hij is niet alleen zanger-componist, hij speelt ook voortreffelijk gitaar en piano. Als geen ander heeft hij zich toegelegd op de evolutie van de techniek in de muziek en dat zou wel eens zijn sterkste troef kunnen worden. Francis heeft en bespeelt het hele arsenaal synthesizers van de voorbije tien jaar, hij heeft en beheerst alle sampling-technieken die nu zo actueel zijn en waarmee men elk denkbaar natuurlijk geluid kan weergeven. Zijn studio F.B.Music is uitgerust met de laatste digitale opnametechniek die het mogelijk maakt muziekopnames met CD-kwaliteit te realiseren. Francis was freelance actief als studiomuzikant voor Belgische artiesten (Barbara Dex, Yasmine, Joe Harris Jr., e.a.). Hij is actief in de publiciteitssector, waar hij furore maakt als componist van radio- en tv-spots (Meli Park, Lufthansa, DVV verzekering, e.a.).

De Toneelgroep BOK bewaart de allerbeste herinneringen aan zijn composities voor Moeders Hasjies (1988), De Groene Wreker (1990), De Canadese Muur (1992) en het Jeugdtoneel BOK aan zijn composities en live begeleiding voor Zwarte Anna (1991) en Alice (1996).

Francis Baumans zorgt voor entertainment op galadiners, op feesten en bij stijldansen met het DIXIE DIX COMBO. Als solo-artiest luisterde hij al honderden huwelijksvieringen op. Bij dat alles is en blijft hij bescheiden, té bescheiden. Francis is nog steeds die "brave jongen" van vroeger, gevoelig en expressief. Dat mag natuurlijk en dat siert hem, maar laat het eindelijk in heel het land geweten zijn: Francis Baumans is Hagelands muzikale wonderboy!


BOK XII.2, maart 1998
© kvr          (naar index)